Op pad in Brugge

Brugge

Zo, en daar sta je dan in het prachtige Brugge. Het Venetië van Noord-Europa, wordt deze indrukwekkende stad ook wel genoemd, en niets is daar van gelogen. Prachtige Middeleeuwse gebouwen, een rijke geschiedenis en het goede Vlaamse leven. Het voordeel ook nog is, dat ik Brugge bezoek samen met iemand uit Brugge. Eigenlijk het beste wat je kunt doen, want daarmee krijg je de meest prachtige en onontdekte plekjes te zien. Al met al: Een geslaagd bezoekje aan deze leuke stad!

Maar toch heeft het lang geduurd, voordat Brugge echt gewaardeerd werd om haar schoonheid. Tot ongeveer 110 jaar geleden was de stad een arme, spookachtige stad, die door veel mensen gemeden werd. Daar kwam door de roman Bruges la Morte verandering in en de toeristen stroomden toe. De stad staat tegenwoordig op de werelderfgoedlijst van UNESCO en er valt veel te beleven. Maar als ‘s avonds het grootste gedeelte van de toeristen weg is, dan slaat de sfeer in de stad om. Het lijkt ingeslapen en rustig, maar dat heeft ook zijn charme. Het Mystieke Brugge, dat doeltreffend in de roman Bruges la Morte werd omschreven, komt voor mijn gevoel van weer terug. Heerlijk!

De geschiedenis van Brugge

Brugge is dus een ware parel, die ver over de Belgische landgrenzen bekend staat om haar schoonheid. Tegenwoordig is de West-Vlaamse stad een toeristische mengelmoes van verschillende culturen. Japanners, Chinezen, relatief veel Amerikanen bezoeken Brugge en haar geheimen. Geen wonder, want de stad was in de Middeleeuwen lange tijd de belangrijkste handelsstad ten noorden van de Alpen. Schepen met handelswaar voeren de haven van Brugge binnen en vanuit Brugge werd de rest van Europa bevoorraad. De schoonheid van Brugge wordt ook prachtige samengevat in de bijnaam “Het Venetië van het Noorden”. De prachtige waterwegen en kanalen zorgen voor een extra magische sfeer aan deze stad. Geen wonder dat Brugge een prachtige Europese verrassing is.

Ontstaan van Brugge

De eerste tastbare bewijzen van Brugge dateren uit de 8e eeuw, maar er zijn ook sterke aanwijzingen dat de Romeinen een kleine haven rondom het huidige Brugge hadden, dit is te herleiden uit de resten van minstens twee zeewaardige boten die in de buurt van het huidige Brugge zijn ontdekt. Het zou nog een paar eeuwen duren voordat de naam “Brugj” en “Bryggia” opduiken, die aanlegsteiger betekeken. Vanaf de achtste eeuw ontpopte Brugge zich als handelsnedezetting met een haven, maar later werd Brugge ook een versterkte vestigingsplaats voor de Vlaamse graven. Dit zorgde ervoor dat Brugge rondom de 11e eeuw ook uitgroeide tot een politiek bolwerk.
Rondom de geschiedenis van Brugge heerst trouwens ook een mooie mythe, die begint bij een familiedrama. Het verhaal gaat dat één van de prachtige dochters van koning Karel de Kale werd ontvoerd door een burger genaamd Boudewijn. Boudewijn en de dochter trouwden uiteindelijk en Karel de Kale vond dit zo vreselijk dat hij ze beiden uit zijn landgoed verbande. Rondom de plek waar de dochter met haar Boudewijn een prachtig paleis liet bouwen ontstond Brugge.
Deze mythe dateert uit de 8e eeuw, toen Brugge het flink te verduren kreeg. De plunderingen van de Noormannen zorgde voor grote onrust in Europa en Karel de Grote liet diverse kustverdedigingen tegen de Noormannen uitbreiden. Brugge was een gewild doelwit, omdat het dicht bij de zee lag en rijk was. Dus werd besloten om een versterkte burcht te bouwen, die een eeuw later werd uitgebreid tot een kasteel met keizerlijke allures. Een gebied van bijna twee hectare werd volledig ommuurd en was alleen benaderbaar via vier poorten. Ten noorden van deze burcht ontwikkelde zich een nieuw stadsdeel, dat momenteel het hart van Brugge is.

Roerige tijden en groei tot handelscentrum

In de twaalfde eeuw kende Brugge roerige tijden. De directe link met de zee dreigde te verzanden, maar een nieuwe vaargeul het Zwin ontstond. Ook kende Brugge, na de moord op Karel de Goede, enkele onlusten, ie de handel ook ernstig verstoorde. Toch wist Brugge zich wonderlijk goed te herstellen en ontwikkelde het zich tot een ware handelsmetropool. Brugge kreeg stadsrechten en kreeg een College van Schepenen dat het gewoonterecht in handen had. Ook begon Brugge aan een complete omwalling van de stad, die ervoor zorgde dat Brugge een relatieve veilige plaats was voor de mensen. Het geheel vormde een omwald, haast eivormig gebied met palissades, houten verdedigingstorens en poorten. Aan het eind van de 12e eeuw werd de houtbouw vervangen door steenbouw. Brugge had een aanzienlijk groot gebied voor stad en was toegankelijk via zes stadspoorten. De poortstraten vormden belangrijke in- en uitvalswegen en groeiden later uit tot belangrijke commerciële assen. De roerige tijden en de ontwikkeling als stad waren eigenlijk een stevige basis voor de echte bloeiperiode van Brugge.

Door de Stormvloed in oktober 1134 ontstonden er enkele nieuwe vaargeulen, die Brugge extra toegangswegen met de zee gaven en schepen konden tot aan Brugge varen. Dit bracht ook de nodige veiligheidsrisico’s met zich mee. Ter beveiliging van het achterland, werd een dwarsdam gebouwd. Achter de dam ontstond een nieuwe haven, Damme, waar de overlading naar Brugge plaats vond. Brugge groeide hierdoor uit tot een belangrijke West-Europese handelsmetropool en oefende een grote aantrekkingskracht uit dankzij haar gevestigde faam als exportcentrum van het Vlaamse laken. Het ging voor de wind en geen wonder dat de eerste beurs ter wereld in Brugge werd geopend. De beurs bevond zich op een plein voor het pand dat aan de Brugse koopmansfamilie Van der Beurse toebehoorde. Ondanks de typische middeleeuwse kwalen, van epidemieën over politieke onrust tot sociale ongelijkheid, hadden de Bruggelingen het goed en algauw fungeerde de stad als een magneet. Omstreeks 1340 telde de binnenstad maar liefst 35.000 inwoners.

De bloeiperiode van Brugge

Brugge kende als handelscentrum haar grootste bloei tussen 1280 en 1480. In deze periode verbleef er een bont gezelschap van vreemde kooplui met meestal een eigen natiehuis en pakhuizen. Zo vestigde zich Venetiaanse, Genoase, Catalaanse en Florentijnse consulaten en banken zich in Brugge. Door al deze invloeden werd Brugge ook een cultureel centrum voor het westen van Europa. Het ging Brugge voor de wind en langzamerhand beseften de Brugse handelaren dat zij de draaiende motor van de Nederlanden waren. Geen wonder dat dit de roep naar nog meer autonomie versterkte en dat er enkele bloedige veldslagen plaatsvonden (waaronder de Guldensporenslag bij Kortrijk). In de 15de eeuw, De Brugse Gouden Eeuw, liepen de zaken zelfs nog beter. Het Bourgondische vorstenhuis vestigde zich in de stad, er werden volop nieuwe luxeproducten geproduceerd en befaamde schilders zoals Jan van Eyck en Hans Memling vonden hier hun creatieve plaats. Er woedde ook een ware vernieuwing door de stad. Er werden nieuwe stenen huizen gebouwd en naast tal van fraaie kerken en unieke natiehuizen werd ook een monumentaal stadhuis opgetrokken.

Het verval van Brugge

De dood van de populaire Maria van Bourgondië rond 1480 luidde het plotselinge verval van Brugge in. De relatie tussen de Bruggelingen en weduwnaar Maximiliaan verzuurde en het Bourgondische hof verliet de stad. De internationale handelaars volgden. Er volgden lange eeuwen van oorlogen en machtswissels, waarbij de opstand in de Nederlanden een belangrijke rol in de Brugse economie betekenden. Tijdens deze opstand koos Brugge de kant van de Nederlanden, en werd belegerd door de Spanjaarden. De economische doodsteek kwam in mei 1584 toen de stad zich overgaf aan de Spaanse generaal Farnese. De voorhaven in Sluis kwam later in handen van de Republiek der Verenigde Nederlanden en daarmee was Brugge zijn verbinding met de zee kwijt. Het vervoer van goederen op het kanaal Brugge-Sluis werd verboden of aan hoge tol onderheven. Brugge werd een stad met veel armoede en tal van verkommerde en leegstaande huizen. Van een bloeiende handelsstad was nu geen sprake meer. Door de bevolkingsafname van 42.000 naar 30.000 viel de stadsontwikkeling tijdens de 16e eeuw stil. Tot het midden van de 19de eeuw was Brugge een arme, verpauperde stad. Gek genoeg zou een roman dit triestige tij keren.

Brugge als toeristenstad

In ‘Bruges la Morte’ van Georges Rodenbach (1892) wordt Brugge treffend omschreven als een wat ingedommelde, maar bijzonder mysterieuze plek. Toen het boek werd uitgebracht, stond de Brugse bevolking op haar achterste poten, omdat men vond dat Brugge flink door het slijk werd gehaald. Maar het boek had gelukkig een positieve uitwerking en het zorgde voor de nodige aantrekkingskracht op de lezers. De eerste toeristen stroomden begin 20e eeuw naar Brugge toe en je kunt zeggen dat het boek een van de initiators was achter het toerisme in de stad. Daarnaast besloot de Belgische overheid om een nieuwe zeehaven te bouwen met de nam Zeebrugge en dit zorgde voor een economische impuls. De toeristen bleven toestromen en uiteindelijk werd het centrum van Brugge in 2000 opgenomen op de UNESCO werelderfgoedlijst. Een gebaar, dat het centrum van Brugge meer dan waard is.

Brugge, een drukke maar ingeslapen stad?

Overdag kun je dus over de hoofden van de toeristen lopen, vooral rondom de grote toeristische trekpleisters in het centrum. Het lijkt net een kippenhok en om de attracties te zien, mag je achteraan in de rij aanschuiven. Het is het lot van het massatoerisme, dat overduidelijk in Brugge aanwezig is. Maar wanneer de donkerte in Brugge toeslaat, slaat ook de sfeer om. De massa’s toeristen stromen de stad dan uit en de donkerte zorgt voor een prachtige en magische sfeer. Verlaten straatjes met prachtige monumentale gebouwen worden verlicht door een oranjegloed van de straatlichten. De beginnende mist daalt vervolgens over Brugge heen en de wereld wordt daardoor ineens klein en intiem. Dit is eigenlijk het Brugge dat ik graag meemaak: Je loopt langs de waterwegen, de imposante panden en het lijkt alsof Brugge voor jou alleen is.
Toch is het anderzijds ook jammer. Waar Belgische steden, met een iets minder vergelijkbaar centrum, zoals Leuven, Antwerpen of Gent een universiteit hebben, heeft Brugge die officieel niet. Goed, er zijn enkele dependances, maar het Leuvense en Gentse studentenleven proef je in Brugge niet. En dat is best wel jammer, want de stad mist daardoor een jeugdig elan in de avond die een stad als Gent wel heeft. In de film In Bruges (2008) werd ook dankbaar gebruik gemaakt om deze kant doodse en rustige kant van de stad te benadrukken en om Brugge even flink in de zeik te zetten. Maar het gemis van grote aantallen studenten heeft ook zo zijn voordelen.

Onverwachte verrassingen

Je kan ’s avonds of ’s ochtends heerlijk rondlopen door de verlaten straten en het geeft die extra magische sfeer dat de stad even helemaal voor je alleen is. En als je de toeristische drukte even wilt ontvluchten, dan kun je even heerlijk over de prachtige vestingwerken rondlopen, of het Sint-Gillis-kwartier of het Sint-Anna-kwartier opzoeken. In deze centrum-wijken staan een hoop prachtige panden, kleine parkjes en leuke straatjes, waar de Bruggeling graag doorheen loopt.

Sint-Gillis-kwartier en Sint-Anna-kwartier

Die twee wijken vind ik nog een beetje authentiek Brugge uitademen. Als je start in het Sint-Gillis kwartier, dan springt de Sint-Gilliskerk direct in het oog. Deze ‘pseudo hallenkerk’, zoals de boekjes het mooi omschrijven, is een leuk gebouw om te bezoeken. Het is netjes onderhouden, het straalt aan de buitenkant een middeleeuwse sfeer uit en binnen de kerk kun je jezelf even vergapen aan het mooie interieur en enkele prachtige schilderijen. De kerk ademt geschiedenis uit, en dat is eigenlijk ook niet gek ook. De kerk werd rond 1240 gesticht en verbouwd in de 15e eeuw. De kerk heeft ook als enige kerk in Brugge nog een (werkend) torenuurwerk.
Maar Sint-Gillis heeft ook andere leuke bezienswaardigheden. De wijk was vroeger de thuisbasis van de arbeiders en de artiesten. Rondom de Sint-Gillis parochie was het in de middeleeuwen een smeltkroes van artiesten, die daar hun kunsten oefenden en opvoerden. Als je door dit gedeelte van de stad loopt, dan zul je jezelf verwonderen een de kleine en knusse arbeidershuisjes. Tijdens de wandeltocht zag ik wat dichtgemetselde ramen. Wat blijkt? Rond 1800 had een of andere ambtenaar het idee om belasting op huizen te gaan heffen op de grootte van ramen. De slimme Brugse arbeiders bleken toch wat meer Hollandsr te zijn dan ze dachten en metselden daardoor enkele ramen dicht om belastingen te kunnen ontduiken. De vlegels! Het is ook even de moeite om de Snaggaardbrug te bezoeken. Deze stenen boogbrug is leuk om te kijken en geeft een leuk uitzicht op enkele middeleeuwse huisjes en een waterweg. Maar vergis je niet… Deze brug is nog maar een kleine 40 jaar oud.
Maar als je op de brug staat, dan geeft deze een erg mooi uitzicht op de Potterierei en haar prachtige middeleeuwse huisjes. Eigenlijk zie je dan ook de Nederlandse invloeden in Brugge erg goed. De oude en middeleeuwse trapgevels zijn erg mooi te bekijken en het groene bladerdek van de grote hoeveelheid bomen geeft net dat leuke tintje extra. Maar de mooiste verrassing ligt een paar honderd meter naar het noorden: Het Grootseminarie van Brugge. Het is een prachtig complex, met veel groen. Ik vind het ook een unieke plek in de stad. Het complex heeft zelfs boomgaarden en er grazen koeien op de weides, en dat in een druk stadscentrum als Brugge. Het seminarie is ook een cultureel erfgoed, dat een rijke historie aan rijkdom heeft en waar ook enkele literaire hoogstandjes zijn gemaakt. Tijdens de Franse revolutie al werd het complex tot nationaal erfgoed verklaard. Dat daarbij de abt en zijn monniken hardhandig werden verdreven, zullen we maar even buiten beschouwing laten. Tegenwoordig worden er katholieke priesters opgeleid en als je geluk hebt (wat ik helaas niet had) bestaat er ook een kans om een kijkje achter de schermen te nemen.

Als je dus even de drukte van Brugge wilt ontvluchten, dan zijn deze twee stadswijken prachtig om te bezoeken. Er zijn relatief weinig toeristen en je hebt er enkele verrassende restaurantjes en cafeetjes, waar je even lekker je indrukwekkende wandeling kunt onderbreken. Maar Brugge heeft natuurlijk veel meer!

Het Begijnhof

Aan de andere kant van het centrum ligt namelijk het Begijnhof van Brugge. Officieel heet het complex het Prinselijk Begijnhof ten Wijngaerde en het is het enige Begijnhof van de stad.  In de 13e eeuw besloten een aantal ‘vrome vrouwen’ zich op het domein de Wijngaard te vestigen… Tja, wijn en vrouwen was in die tijd wellicht ook al een combinatie , zou een grappige bezoeker denken. In de loop van de eeuwen werd het complex uitgebreid. Tegenwoordig wonen er geen begijnen meer, maar het complex is absoluut de moeite waard om te bezoeken.
Je kunt het complex het beste betreden via de prachtige Wijngaardbrug. Je gaat door een 18e eeuwse toegangspoort en komt dan het begijnhof op. Het is echt even een wow-momentje. Voor je ligt een groot binnenplein, met prachtige hoge bomen en daartussen groene weiden. Aan de zijkanten staan de eeuwenoude woningen, waar vroeger de begijntjes woonden. Tot mijn grote verrassing waren de woningen witgekalkt, waardoor het begijnhof een wat bijzondere sfeer krijgt. Het geheel is gewoonweg prachtig en je kan er even op je gemak doorheen lopen. Ondanks dat het op de werelderfgoedlijst staat, vond ik het vrij rustig.

Arentshof en Bonifaciusbrug

En als dat rustige je tegen gaat staan en je wilt echt naar een toeristische trekpleister, dan kan ik je het Arentshof en de Bonifaciusbrug aanraden. Ga vooral tussen 1000u en 1700u deze locatie bezoeken en je kan er over de hoofden van Aziatische en Amerikaanse toeristen lopen. Het is ook niet gek dat deze locatie veel toeristen trekt. De omgeving heeft een beetje alles in zich en heeft karakter. Als je de brug wilt oplopen, dan moet je achter in de rij aansluiten. Toeristen kuieren op hun gemakje over de brug, verwonderen zich aan het uitzicht en het zorgt dagelijks voor een kleine file, die eigenlijk in de Belgische file-overzichten opgenomen zou moeten worden. Als je de brug ook ziet, zou je denken dat je over een hele oude brug loopt. Laat je niet beetnemen, het ding staat er nog maar net 100 jaar en is daarmee een van de jongste bruggen in het centrum van de stad.
Wat eigenlijk veel mooier is, is het Arentshof. Door de hoge bomen, de bankjes op verborgen plekjes, afgebroken pilaren en onverwachte kunstwerken, is het complex magisch. Het geeft ook nog eens een prachtig uitzicht op het Gruuthusepaleis en de toren van de Onze Lieve Vrouwekerk is ook erg imposant om te bekijken. Als je jezelf staat te verwonderen aan de pracht en praal van het hof, let dan op dat je niet omgekegeld wordt door een paard. Het Arentshof ligt namelijk op de paard-met-wagen-route, waar toeristen vanuit de wagen deze magische plek kunnen bekijken. Het leuke ook is dat, als je de tijd neemt, je ook prachtige doorkijkjes hebt naar andere gebouwen. Nee, het Arentshof is om een of andere reden een mysterieuze plek, die erg druk en ook intiem aandoet. Absoluut de moeite om te bezoeken!

De vestingwerken

Na zo’n lange wandeling, was het weer tijd om het centrum van Brugge achter me te laten. Ik had later die avond namelijk een ‘Bourgondische eetafspraak’, en we moesten weer terug naar de auto. Je kan dwars door het centrum naar het Sint-Gillis-kwartier lopen, waar we de auto hadden geparkeerd, maar je kan ook een kleine omweg maken en over de vestingwerken lopen. Nou, dat laatste werd me van harte aanbevolen, en daar hebt ik geen moment spijt van gehad. De werken zijn ook hier weer prachtig. Je loopt over de glooiende werken, tussen de hoge bomen en je hebt enkele prachtige doorkijkjes naar het centrum van Brugge en de wijken rondom het centrum. Je kan haast zeggen dat de werken een soort van stadspark zijn, waar je even heerlijk de boel de boel kunt laten. je komt af en toe een oud gebouw tegen, en het is een heerlijk relaxte afsluiter. Een mooiere afsluiting van een intensief, maar prachtig, dagje Brugge kun je jezelf niet wensen!

Foto’s Brugge

Copyright 2003 - 2021 by Martijn Mureau, all rights reserved. For use of this website, please refer to the pro-claimer