“Shit, wat is het koud!”, roep ik uit frustratie. Op een gure zaterdagavond in februari speelt NAC op Kaalheide tegen Roda JC. De noordooster wind beukt met volle kracht over de tribunes van het uitvak heen, dat door een paar honderd man en vrouw bevolkt wordt. Het is dat type noordooster wind die de gevoelstemperatuur flink doet dalen en iedereen dromt samen om zich nog een beetje warm te houden. De warme koffie is op en het koude bier drinken is al helemaal niet gezond. Ergens in de verte, gescheiden door een vervloekte sintelbaan, staat NAC weer traditioneel te klungelen. Een kleine 7.500 man ziet Roda JC uiteindelijk met 2-0 van NAC winnen. Als ik aan Kaalheide denk, dan denk ik gelijk terug aan die avond; Aan de kou, het grauwe weer, de godvergeten sintelbaan en mijn bevroren lichaamsdelen, die er uiteindelijk twee uur over hebben gedaan om een beetje te ontdooien.