Vergane Glorie: Jahnstadion, Marl
Ik baan me een weg door de planten en struiken naar het hoofdveld van het Jahnstadion. Het is zwoegen: Planten, struiken en zelfs kleine bomen groeien op de aarden wallen, die ooit tribunes waren. Het is kenmerkend voor het stadion, dat zelfs bij de meeste notoire groundhoppers een grote onbekende is. Het stadion was ooit gebouwd om 36.000 mensen te herbergen, maar lijkt alsof ik de eerste ben die sinds jaren diezelfde tribunes betreed. Stapje voor stapje daal ik af naar beneden, ik spring de oude betonnen afscheiding over en ik sta waar ooit heel vroeger de atletiekbanen lagen. En dan sta je dan, in een veel te groot uitgevallen kuil in de voormalige mijnwerkersstad Marl.
Het voelt surrealistisch aan. Overal waar je kijkt zie je natuur. Achter me liggen de overgroeide tribunes waar ik me door de planten heb heen geworsteld en rechts van me ligt de eretribune van het stadion. Ook hier neemt Moeder Natuur de boel langzaam over, maar die tribune ziet er speciaal uit: Vanaf de tribune schieten twee hoge palen de lucht in, waar halverwege het dak hangt. Dat dak wordt weer op zijn plaats gehouden door allerlei stalen kabels en met een beetje fantasie kun je er een brug uit halen. Tegenover, aan de andere lange zijde, ligt het zooitje er nog goed bij, maar aan de andere lange zijde heeft de natuur het boeltje ook overgenomen. Boven het stadion groeien de bomen van het aanliggende stadspark. Ondanks dat stadions met sintelbanen meestal saai heeft dit stadion wel iets. Mijn groundhopper- en urbex-hart begint sneller te kloppen. Enthousiast pak ik mijn camera en ik begin aan mijn rondje door het stadion.
Eerste Jahnstadion
Het stadion doet een beetje als de oude Goffert aan: Het is helemaal uitgegraven, waardoor je van boven de tribunes naar beneden loopt. Toch was de voorloper van het stadion niet zo. In 1924 besloot de stad Marl om een nieuw multifunctioneel stadion te bouwen, waar voetbal en atletiek plaats konden vinden. In 3 jaar tijd werd er flink gezwoegd en werden er aarden wallen opgeworpen. Na drie jaar van bloed, zweet en tranen, werd een complex opgeleverd, dat plaats bood aan ruim 20.000 mensen. Niet geheel toevallig werd het stadion, als zoveel stadions in Duitsland, naar de “Turn Vader” Friederich Ludwig Jahn genoemd.
Over het oude stadion is weinig bekend, behalve dat de oude kranten berichtten dat het een troosteloze bende was. Ook werd het stadion tijdens de geallieerde bombardementen in de Tweede Wereldoorlog zwaar beschadigd en werd het in 1948 en 1949 flink opgeknapt. Het oude stadion maakte echter wel de hoogtijdagen van de lokale voetbalclub TSV Marl-Hüls mee.
TSV Marl-Hüls in de Oberliga
De club begon in begin jaren ’50 aan een opmars in het Duitse voetbal. In 1954 werd de club zelfs algemeen amateurkampioen. De successen duurden voort en in 1960 promoveerde de club zelfs naar de Oberliga West. Duitsland kende toentertijd 5 hoogste divisies, waarbij de nummers 1 en 2 van die divisies om de Duitse titel streden. Vanaf de promotie stroomde het stadion redelijk vol. Gemiddeld 10.000 mensen bezetten de tribunes en in de thuiswedstrijd van TSV Marl-Hüls tegen Wuppertaler SV vonden maar liefst 18.000 mensen de weg naar het stadion. Toch was er iets mis met het stadion. De West-Duitse pers was eensgezind over het oude Jahnstadion: Het was een troosteloze bak, die geen atmosfeer uitademde. Ook waren de herstelwerkzaamheden na de Tweede Wereldoorlog niet goed uitgevoerd en de tribunes begonnen flink te verzakken. Tel daarbij op dat er flink wat mensen het stadion bezochten en de conclusie werd al snel in Marl getrokken: Er moest een nieuw stadion gebouwd worden.
Jaren ’60: Een nieuw Jahnstadion
Marl ging daarin mee met de vernieuwingsdrang voor stadions die in de jaren ’50 en ’60 door Duitsland waaide. In allerlei steden werden nieuwe, grote multifunctionele stadions gebouwd. Sommigen passend bij de grootte van de stad, andere geinspireerd door de sportieve ambities van de clubs en de gemeentes. Dat was ook het geval in Marl. Het mijnwerkersstadje had toentertijd 95.000 inwoners en men verwachtte veel van de sportieve prestaties van TSV Marl-Hüls. Ook de troosteloze blik van het stadion was een doorn in het oog voor de gemeente. Men wilde een stadion van allure, waar men vrij zicht had op de prachtige boompartijen en de omgeving van het stadion. Ook moest rekening gehouden worden met een eventuele uitbreiding van het stadion. De gemeente huurde architect Aribert Riege in en gaf hem deze opdrachten mee.
Riege kwam enkele maanden later met enkele aansprekende ideeën. Zijn voorstel was om het nieuwe stadion zes meter in de grond te graven, zodat de toeschouwers vrij zicht hadden op de prachtige boompartijen rondom het stadion. Waarvandaan je kwam, hoefde je alleen maar de kassapoortjes door en je was al direct op de tribunes. Hoogtepunt zou echter de eretribune worden. Riege bedacht een zelf-hangende dakconstructie, die eerste in zijn soort in Duitsland. Twee grote en hoge pilaren zouden met kabels het dak op hun plaats houden. Ook uniek: De perstribune en de VIP plaatsen waren aan de hangende dakconstructie bevestigd en het Jahnstadion had daarmee ook als een van de eerste stadions in West-Duitsland een soort van Sky-boxen.
Riege besefte zich ook dat eventuele sportieve successen ook een uitbreiding van het stadion tot gevolg konden hebben. In zijn ontwerp hield hij ook rekening met de bouw van een tweede ring rondom het stadion, zodat de capaciteit naar 50.000 tot 55.000 man opgekrikt kon worden. Een ander revolutionair idee was het ontruimingsplan van Riege. Riege ontwierp het stadion zo, dat 36.000 mensen binnen 5 minuten uit het stadion konden. Hiermee was het Jahnstadion in Marl het eerste stadion in Duitsland dat binnen 5 minuten ontruimd kon worden.
Het was eigenlijk gekkenwerk, als je naar de getallen kijkt. Een stad van nog geen 100.000 inwoners, dat een stadion van 36.000 mensen ging bouwen. Laat staan van 55.000 mensen na uitbreiding. Maar desondanks was men bij de gemeente Marl verblind door de sportieve successen en in februari 1962 ging men akkoord met de voorstellen van Riege en reserveerde 2,7 miljoen Duitse Mark. Na twee jaar flink doorpoten, werd het stadion op 2 augustus 1964 geopend. TSV Marl-Hüls speelde tegen de vice-kampioen Meidericher SV. Men hoopte men het nieuwe stadion de sportieve ambities van de club en de stad een push te geven. Maar zoals vaak het geval is bij prognoses, verwachtingen en kansberekeningen, liep het ook in Marl fout af…
De sportieve prestaties van TSV Marl-Hüls
Nadat de gemeente de bouwplannen van het stadion had goedgekeurd, leek er een vloek op TSV Marl-Hüls te rusten. De sportieve prestaties lieten te wensen over, de club werkte zich in de schulden om grote spelers aan te trekken. Die spelers presteerden niet en een jaar voor de opening van het nieuwe Jahnstadion degradeerde de club tot overmaat van ramp. Bij de club sprak men van een “geplande degradatie”. 1963/1964 wilde men gebruiken om in alle rust te bouwen aan een tea van nieuw elan. De schulden en de degradatie zorgden ervoor dat er een uittocht van spelers plaatsvond, waarbij Alemannia Aachen een hoop spelers overnam. Ondanks nieuwe sportieve investeringen, bleef promotie uit en liepen de schulden in 1968 op tot 60.000 DM. In 1970 degradeerde de club zelfs naar de amateurs. De club raakte in verval en daalde af naar de krochten van de amateurs.
Een ruïne en honkbal
Datzelfde gebeurde ook met het stadion. De toeschouwersaantallen kelderden. Bij de opening passeerden gemiddeld 9.000 man de poortjes van het stadion. Ruim een kwart eeuw na de opening trokken de topwedstrijden slechts 1.500 man. Het stadion was leeg en je kunt je haast niet indenken dat men scenario’s had klaarliggen om het complex naar 55.000 man uit te breiden. In 1984 trok het stadion flink wat bezoekers toen de populaire band The Cure optrad. Maar dat was het echte laatste hoogtepunt qua toeschouwersaantallen.
In 1991 bleek ook nog eens dat het stadion in verval raakte. Tribunes raakten verzakt, maar de gemeente had geen geld om het stadion grondig te renoveren. Wel sloopte men een van de tribunes aan de korte zijde, om zo de ergste verzakkingen te maskeren. Het stadion leek een verder onbekend bestaan te krijgen. Vergeten door het grote publiek en vergeten door de groundhopper. Toen Borussia Mönchengladbach en Benfica in 1998 een wedstrijd in het stadion speelden, leek de droom uit de jaren ’60 gekscherend uitgekomen te zijn. Topvoetbal in Marl, maar dan wel in een vriendschappelijke wedstrijd, die overigens ontzettend slaapverwekkend was en in 0-0 eindigde.
De situatie van het stadion wordt erger en erger en de gemeente besluit gedeeltes van het stadion te sluiten voor het publiek. Als lapmiddel wordt de tribune aan de lange zijde in allerijl opgeknapt. In 2002 laat de gemeente echter weten dat men alle sportfaciliteiten op een nieuwe locatie wil centraliseren: Het Jahnstadion, waar men in de jaren ’60 zoveel verwachtingen van had, heeft geen toekomst meer.
Hilarisch genoeg speelt TSV Marl-Hüls in de voorbereiding van 2004/2005 een oefenwedstrijd tegen Alemannia Aachen, de club die in de jaren ’60 TSV Marl-Hüls leegkocht en daarmee onbedoeld de teloorgang van de club echt in gang zette. Enkele maanden later maakt Marl-Hüls bekend het Jahnstadion te gaan verlaten en op een nieuw complex te gaan spelen.
Moeder Natuur neemt het over
Het is het begin van het einde van het stadion. Binnen enkele maanden zijn de tribunes overgroeid en een ware jungle geworden. De nabijgelegen school maakt nog wel gebruik van het veld, maar de grootse plannen van 40 jaar eerder zijn op niets uitgelopen. In 2008 wordt een honkbalvereniging in het stadion gehuisvest en de voetbaldoelen verdwijnen definitief. Het veld wordt tegenwoordig voor de Amerikaanse sport gebruikt en een handvol mensen bevolken de tribunes.
De toekomst
De honkbalclub moet waarschijnlijk ook uitkijken naar een nieuw onderkomen. Eind vorig jaar nam de gemeente Marl een voorstel aan om het stadion in zijn geheel te slopen en er een woonwijk van te maken. De grote ambities zijn nooit waar gemaakt en enkele unieke zaken, zoals de dakconstructie, dreigen daarmee te verdwijnen. En dan te bedenken dat bij grote sportieve successen hier een stadion van 55.000 man had kunnen staan.
Foto’s
Voor een indrukwekkende reportage van het stadion, zie mijn foto-album. Of kijk de slideshow hieronder.
Bronnen
- Wikipedia
- Website van TSV Marl-Hüls
- Gesprekken tijdens het bezoek
- Website van de gemeente Marl
- Groundhopper.de