Ik baan me een weg door de planten en struiken naar het hoofdveld van het Jahnstadion. Het is zwoegen: Planten, struiken en zelfs kleine bomen groeien op de aarden wallen, die ooit tribunes waren. Het is kenmerkend voor het stadion, dat zelfs bij de meeste notoire groundhoppers een grote onbekende is. Het stadion was ooit gebouwd om 36.000 mensen te herbergen, maar lijkt alsof ik de eerste ben die sinds jaren diezelfde tribunes betreed. Stapje voor stapje daal ik af naar beneden, ik spring de oude betonnen afscheiding over en ik sta waar ooit heel vroeger de atletiekbanen lagen. En dan sta je dan, in een veel te groot uitgevallen kuil in de voormalige mijnwerkersstad Marl.