Indonesië

Algemene informatie Indonesië

Indonesië heeft een oppervlakte van 1.904.000 km² (46 maal Nederland en 60 maal België) en bestaat uit 13.667 eilanden waarvan er 6000 zijn bewoond. Kalimantan (het Indonesische deel van Borneo), Sumatra, Papua (vroeger Nederlands Nieuw-Guinea), Sulawesi en Java zijn de vijf grootste eilanden en beslaan ongeveer 80 procent van het totale landoppervlakte. Met 241 miljoen inwoners heeft Indonesië een van de grootste bevolkingen ter wereld. De bevolking is zeer ongelijk verspreid over de archipel. Ruim 67 procent van de bevolking woont op Java, Bali en Sumatra, terwijl deze eilanden maar 7 procent van de totale oppervlakte beslaan.

Een van de problemen waarmee Indonesië al jaren kampt, is de overbevolking. Door de enorme bevolkingsaanwas worden steeds hoger gelegen stukken land voor rijstbouw in gebruik genomen, waarbij de droge rijstbouw de natte vervangt. De erosie als gevolg van het verdwijnen van de regenwouden neemt onheilspellende vormen aan. Vooral op Java. De regering heeft daarom grote groepen mensen die geen land bezaten, overgeplaatst van het dichtbevolkte Java naar meer afgelegen provincies. Transmigratie is echter iets wat regelrecht indruist tegen de Indonesische cultuur. Het leven van de Indonesiër wordt bepaald door het gevoel in een gemeenschap thuis te horen. Voor de Javaan, die vaak noodgedwongen moet transmigreren betekent afscheid nemen van zijn geboortegrond, afscheid nemen van datgene wat de gemeenschap bij elkaar houdt. Door slechte resultaten en geplaagd door heimwee houden vele transmigranten het voor gezien en keren terug naar hun geboortegrond. Vaak worden ze in hun geboortedorpen echter niet meer geaccepteerd en hebben ze geen andere keuze dan zich te vestigen in de grote stad. Op sommige plaatsen heeft ‘transmigrasi’ geleid tot spanningen tussen de lokale bevolking en de overgeplaatste Javanen. Wellicht heeft het ook een bijdrage geleverd aan het streven naar autonomie in de buitengewesten, waar de bevolking in opstand komt tegen de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen waarvan de opbrengst voornamelijk ten goede komt aan Jakarta.

Bevolking
De bevolking van Indonesië is onder te verdelen in ruim driehonderd bevolkingsgroepen, ieder met een eigen identiteit. De verscheidenheid van groepen is ontstaan door verschillende migratiegolven onder meer vanuit het vasteland van Azië en vanuit Afrika. In het westen hebben de mensen een typisch Maleis uiterlijk met sluik haar, een bruine huid en scherpe gelaatstrekken. De bevolking in het oosten heeft meer Melanesische trekken in de vorm van een donkere huid, krulhaar en grove gelaatstrekken. De Chinezen vormen de belangrijkste etnische subgroep. De bewoners van de eilanden hebben in het verleden altijd nauw contact met elkaar gehad. Vooral de kustbewoners van de verschillende eilanden vertonen grote overeenkomsten in hun gebruiken en rituelen. Na 1300 versterkte de islam de gemeenschappelijke band. Het gevoel van 'Indonesische identiteit' is tegenwoordig het sterkst in de meer ontwikkelde gebieden, terwijl de geïsoleerde (en daardoor meer traditionele) gemeenschappen zich in de eerst plaats identificeren met hun eigen etnische identiteit en hun adat (traditioneel recht, de gewoonten van een etnische groep of gemeenschap).

Sumatra is een lappendeken van bevolkingsgroepen die vooral in gemeenschappen op het platteland leven. De bekendste zijn de christelijke Bataks van Noord-Sumatra en de Minangkabau van West-Sumatra die een matriarchale samenleving kennen. Deze bevolkingsgroepen zijn al behoorlijk geïntegreerd in de Indonesische samenleving. De Kubu in Zuid-Sumatra leven nog grotendeels als hun nomadische voorouders uit de steentijd.

Java vormt het politieke en economische centrum van Indonesië. Java beslaat slechts zes procent van het totale Indonesische landoppervlakte maar er wonen ruim 120 miljoen mensen, bijna de helft van de totale Indonesische bevolking. Het eiland behoort tot de dichtstbevolkte eilanden ter wereld en het is dan ook niet vreemd dat meer dan 90 procent van de natuurlijke vegetatie is vernietigd. Het grootste deel van het resterende primaire bos wordt alleen nog maar aangetroffen in verlaten, bergachtige streken boven de 1400 meter. Praktisch alle laagland regenwouden zijn ontgonnen voor landbouwbedrijven en boomplantages. De Javanen vormen de grootste bevolkingsgroep van Java. De islamitische Sundanezen wonen in het westelijke deel en in het noordoosten leven de Madurezen. De kuststeden worden bevolkt door een mengelmoes van Indonesiërs van andere eilanden, Indiërs, Chinezen en Arabieren.

De bevolking van Bali leeft vooral van de rijstbouw. Samenwerking staat centraal in de Balinese gemeenschappen. De banjar, een samenwerkingsverband van families en buren in de wijk, is verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken. De subak, coöperatie van rijstboeren, coördineert de verdeling van het water voor de irrigatie van de rijstvelden en andere zaken die betrekking hebben op de landbouw en veeteelt. Bali werd al betrekkelijk vroeg bewoond en er ontwikkelde zich een Balinese hindoe-boeddhistische cultuur met een geheel eigen, hoogstaand karakter. Negentig procent van de Balinese bevolking is aanhanger van het Balinees hindoeïsme.

Lombok, Sumbawa en Flores behoren tot de Kleine Soenda-eilanden. De meeste bewoners van Lombok zijn moslims. Het eiland is wat kleiner dan Bali en heeft 2,4 miljoen inwoners. De meeste van hen zijn boer en verbouwen rijst, sojabonen, koffie, tabak, katoen, kaneel en vanille. Op de eilandjes voor de kust leeft men van het toerisme. Sumbawa en Flores zijn droge eilanden waar amper landbouw mogelijk is. Met respectievelijk 1 en 1,5 miljoen inwoners zijn deze eilanden dunbevolkt.

Religie
In Indonesië woont op dit moment de grootste islamitische gemeenschap ter wereld. Ongeveer 86 procent van de bevolking is islamitisch. Het overige deel van de bevolking belijdt het christendom (10 procent, hindoeïsme (3 procent), boeddhisme (1 procent) of animisme. Hoe verder je naar het oosten gaat, hoe meer christenen en 'overigen' je tegenkomt.

In praktijk bestaan er in Indonesië een scala aan variatie van religieuze zienswijzen en gebruiken die sterk gekleurd zijn door plaatselijke tradities welke van generatie op generatie worden overgedragen. Deze plaatselijke gedefinieerde zienswijze bepalen de structuur van elke gemeenschap en staan in Indonesië bekend als adat, de gewoonten van een etnische groep of gemeenschap. Opvallend is dat welke bevolkingsgroep dan ook vaak de verschillende religieuze beleving en de adat met elkaar combineert. Iemand die zich houdt aan de wetten van de islam, kan zich daarnaast best bezighouden met andere praktijken, zoals het branden van wierook en het brengen van kleine offers aan plaatselijke geesten. Veel aanhangers van de islam combineren islamitische rituelen met een diepgewortelde mystiek, die teruggrijpt op de pre-islamitische tijd. Slechts een kleine minderheid hangt de orthodoxe leer aan. Indonesische moslims zijn soennieten. Vergeleken met Maleisië en zeker met het Midden-Oosten is de Indonesische islam vrij gematigd.

De meeste Balinezen belijden een vorm van hindoeïsme die zij Agama Hindu Dharma noemen. Het is een unieke mengeling van hindoeïstische en boeddhistische elementen op een ondergrond van inheemse prehindoeïstische traditie. De drie grondslagen van het hindoeïsme zijn: de kennis van de heldendichten (de Mahabharata en de Ramayana), de kennis van filosofie en theologie, en de rituele verering (puja) door middel van devotie (bakti) en offers (banten). Er zijn o.a. ceremonies voor verering van de goden, voor de doden, voor de voorouders, bij geboorten, bij het ingaan van de puberteit, rituele offergaven en uitgebreide zuiveringsrituelen. Alles bij elkaar zal een Balinees tijdens zijn leven aan letterlijk honderden rituelen en feesten deelnemen en er veel tijd en geld in investeren.

In de moeilijk toegankelijke binnenlanden van Indonesië zoals op Kalimantan en West-Papua zijn veel mensen animist. Ze geloven dat alle materie 'bezield' is en dat er geesten in ieder mens, dier en voorwerp huizen. Vele honderden geesten wonen in bossen, rivieren en heuvels. Het tevreden stellen van geesten is een integraal onderdeel geworden van het leven. Tatoeages en gezegende amuletten moeten geluk brengen of beschermen tegen kwade invloeden. Wie bezeten is door de duivel of een kwade geest, gaat naar een sjamaan, medicijnman of geestenbezweerder. Verschillende volkeren geloven niet alleen in animisme, maar doen ook aan voorouderverering, een gewoonte om de zielen van overleden familieleden te aanbidden.

Taal
Op de Indonesische eilanden worden ongeveer 350 verschillende talen en dialecten gesproken. De officiële nationale taal is Bahasa Indonesia die door het merendeel van de bevolking als tweede taal wordt gebruikt naast het lokale dialect. In de toeristische gebieden kun je terecht in het Engels en sommige ouderen spreken ook nog een aardig woordje Nederlands.

Gewoonten en gebruiken
Indonesiërs zijn over het algemeen bijzonder vriendelijk en open. Waar je ook komt, je zult dikwijls door kinderen en zelfs volwassenen worden begroet met ‘Hello mister’ (ook als je een vrouw bent). Het stellen van allerlei persoonlijke vragen over leeftijd, salaris, religie en andere privé-aangelegenheden is in Indonesië de gewoonste zaak van de wereld. Zeker in gebieden waar weinig buitenlanders komen, heb je de kans op een oploopje als je verschijnt. De mensen willen van alles van je weten, en zullen misschien zelfs aan je huid of haar voelen om te kijken of het echt is. Word vooral niet boos, blijf rustig en verlies vooral je gevoel voor humor niet. Het tonen van kwaadheid wordt door Indonesiërs opgevat als een zwaktebod. Een glimlach is je sterkste wapen. Maak een Indonesiër nooit belachelijk in het bijzijn van anderen. Indonesiërs zijn bijzonder gevoelig voor gezichtsverlies. Slecht nieuws of ongenoegen kun je het beste onder vier ogen overbrengen.

Indonesiërs leven meer in het 'hier en nu', maken zich minder druk over de toekomst en hebben veel meer geduld. Informatie over vertrektijden kun je meestal met een korreltje zout nemen. Een veel gehoorde uitspraak zegt genoeg: jam karet ofwel elastieken tijd!

Indonesiërs zijn erg schoon op zichzelf. Ze gaan minimaal twee keer per dag in bad. Lekker schoon zijn is een favoriet onderwerp van gesprek. Indonesiërs praten net zo graag over baden als Nederlanders over het weer. "Sudah mandi?" ("Heb je al gebaad?") is tegen vier uur een veelgehoorde vraag, die vriendelijk is bedoeld. Het Indonesische baden (mandiën) gaat anders dan in Nederland en België. Hoewel moderne huizen en veel hotels door de westerse invloed inmiddels voorzien zijn van douches, tref je ook nog vaak de traditionele mandibak aan. Ga niet in de grote bak water in de badkamer (kamar mandi) zitten, maar schep een klein emmertje water uit de bak en gooit het water over je heen. Als je eenmaal hebt gemandied, wil je vaak niet anders meer.

Indonesiërs gebruiken geen toiletpapier maar vegen zich af met water uit een fles, waarbij ze hun linkerhand gebruiken. Dit verklaart waarom je nooit iets met de linkerhand aangeeft of aanneemt en waarom je niet met de linkerhand eet. Die is immers onrein.

Hoewel Indonesiërs afwijzend staan tegen openbare blijken van genegenheid tussen een man en een vrouw, hebben ze vaak de neiging om westerse bezoekers tijdens een ontmoeting aan te raken. Vooral vrouwen willen graag een blanke huid voelen.

Indonesiërs kleden zich doorgaans netjes, ook als ze weinig geld hebben. Netjes betekent: schoon, gestreken en niet kapot. Kijk niet raar op als een Indonesiër zich meerdere keren per dag verkleedt. Hoewel men weet dat toeristen andere gewoontes hebben, op vakantie zijn en informeler gekleed gaan, verwacht men wel dat buitenlandse bezoekers rekening houden met Indonesische normen en waarden. Zij zullen dat overigens nooit direct laten blijken.

Wanneer je een tempel of moskee bezoekt, wordt verwacht dat je schouders en benen bedekt zijn. Bij moskeebezoek dienen vrouwen een hoofddoekje te dragen. Gedraag je rustig en toon respect, loop niet voor biddende mensen langs, informeer of je mag fotograferen en als er een ceremonie plaatsvindt, zorg dat je die niet verstoort. Bij het bezoek aan een tempel moet je meestal een sjaal om je middel dragen (vaak ter plaatse verkrijgbaar).

Ben je uitgenodigd voor een traditioneel feest, zoals een bruiloft, crematie of voorouderritueel, dan verwacht men doorgaans dat je net als de Indonesische aanwezigen een sarong draagt. Vrouwen kunnen aan het zwembad of strand een bikini dragen maar topless is not done.

Culinair
Het is eigenlijk verbazend dat we kunnen spreken van dé Indonesische keuken in een land van meer dan 13.000 eilanden. Toch is dat mogelijk. De basis van elke maaltijd, van Noord-Sumatra in het westen tot West-Papua in het oosten, is gekookte witte rijst (nasi putih). Zelfs bij het ontbijt wordt rijst gegeten. Meestal zijn dit restjes die opgebakken worden. Als toerist hoef je niet bang te zijn dat je de hele dag door rijst moet eten, in de hotels wordt gewoon een Europees ontbijt geserveerd. Een ander bindmiddel tussen de eilanden is het gebruik van kokos, chilipepers en inheemse kruiden en grassen. In geen enkel ander land ter wereld worden zoveel verschillende specerijen verbouwd als in Indonesië. Rijst is dan wel de basis van elke maaltijd, maar de bijgerechten variëren zowel in ingrediënten als mate van gekruidheid per eiland of regio. Hoe verder weg van het centraal gelegen Java en hoe minder gecultiveerd een eiland is, hoe minder ingrediënten er verkrijgbaar zijn. En hoe minder verfijnd de kookgewoonten zijn. Verblijf je in Kalimantan, dan zal je geregeld pens, hart en darmen op het menu vinden. Op het overbevolkte Java heeft de bevolking geen ruimte om vee te weiden en eet men veel plantaardig voedsel als tahoe en tempé. De Molukkers serveren vis en sago, want die hebben zij voorhanden. De religie van een streek heeft ook invloed op de ingrediënten. De hindoeïstische Balinezen eten als enige in Indonesië varkensvlees, terwijl rundvlees, populair in de gehele archipel, voor hen taboe is. Ook het gebruik van kruiden is per regio verschillend. Niet alleen de hoeveelheid, maar ook de diverse soorten. Gerechten uit Midden-Sumatra, uit de zogeheten Padangkeuken, zijn doorgaans zeer heet en bevatten veel gember. Op Java wordt veel milder gekookt, hier en daar zelfs zoetig, onder meer door het gebruik van gula jawa, Javaanse suiker.

Op Java onderscheidt men vier keukens: de Sundanese (West-Javaanse), de Midden-Javaanse, de Oost-Javaanse en de Madurese keuken. De delicatessen van Midden-Java zijn gebakken kip (ayam) en gudeg. Javaanse kippen zijn scharrelkippen, die gewoon overal in de dorpen rondlopen. Ze hebben daarom veel smaak in vergelijking met dieren uit de bio-industrie. De Javanen koken hun kip eerst een paar uur in een brouwsel van kruiden, specerijen en kokosmelk en frituren of bakken deze vervolgens ruim een minuut bij zeer hoge temperatuur, waardoor deze een knapperige korst krijgt. Gudeg is de specialiteit van Yogyakarta en bestaat uit jonge broodvruchten gekookt in kokosmelk en kruiden, en wordt geserveerd met buffelvlees gekookt in sambalsaus, stukken kip en ei. De religie van een streek heeft ook invloed op de ingrediënten. Balinezen eten als enige in Indonesië varkensvlees (babi), terwijl rundvlees, populair in de gehele archipel, voor hen taboe is.

Verwacht niet dat je in Indonesië een gerecht krijgt dat lijkt op wat men in Indonesische restaurants van bij ons serveert. De 'rijsttafel' is een uitvinding van de Nederlanders. Je zult die alleen in de grote hotels vinden en in restaurants waar veel toeristen komen. De meest authentieke gerechten vind je bij de warung, geïmproviseerde eetstalletjes aan de kant van de weg. De koks stomen, frituren en bakken hun gerechten in de wadjans. De prijs is hier erg laag, maar de kwaliteit kan nogal verschillen. Je kunt het best gaan zitten waar de meeste mensen zitten. Vegetariërs hebben het in Indonesië gemakkelijk. Enkele bekende gerechten zijn gado-gado en tjap tjoj (cap cai). Uiteraard wordt in dit eilandenrijk veel vis (ikan) gegeten.

Het water uit de kraan is niet geschikt voor consumptie. Overal zijn flessen gezuiverd drinkwater te koop. Evenals frisdranken en vruchtensappen. Ondanks het verbod van de islam op alcoholhoudende dranken, doen de Indonesiërs hier niet moeilijk over. Het in Indonesië geproduceerde bier, Bintang en Anker, is overal te koop, maar sterke drank is moeilijker te krijgen. Koffie (kopi) is gemaakt van de uitstekende Indonesische koffiebonen en ook thee (teh) is alom verkrijgbaar.

Klimaat
Indonesië heeft een tropisch klimaat met twee seizoenen. Het droge seizoen (musim kemarau) is tussen april en oktober en het natte seizoen (musim hujan) tussen november en maart. In december en januari valt de meeste regen. De hoeveelheid neerslag varieert van eiland tot eiland, afhankelijk van de geografische ligging en hoogte. Op Java en Bali is de droge tijd van mei tot en met oktober. In de berggebieden valt aanzienlijk meer regen dan in de laagvlakten. In Indonesië heeft regen een andere betekenis dan in Nederland: in combinatie met de hoge gemiddelde temperatuur (het hele jaar door vrij constant 30° C) kan een regenbui juist verfrissend werken. De wegen zijn dan minder stoffig en bloemen en planten lijken extra tot leven te komen.

De beste reistijd verschilt per eiland. Op zich kun je prima in de regentijd naar Indonesië reizen. Voordeel is dat het landschap dan op z’n mooist (en groenst) is. Ga je aan het einde van de droge moesson dan heb je de ‘pech’ dat het landschap droog en kaal is. Tijdens de regentijd regent het bijna nooit de hele dag en de temperatuur blijft ook tijdens de buien aangenaam.

Landschap
Indonesië heeft ruim 13.000 eilanden die zich over 5120 kilometer uitstrekken. Ongeveer vier-vijfde van het gebied bestaat uit oceaan en tropische zeeën, en veel eilanden zijn niet meer dan rotsen die boven de zeespiegel uitsteken. De enorme verscheidenheid aan landschappen is een gevolg van klimatologische en geologische factoren. Zo zijn de eilanden van West-Indonesië altijd bedekt geweest met dichte tropische regenwouden, de Oost-Indonesische eilanden daarentegen zijn veel droger met zelfs savannelandschappen. Vulkanen en bergen zijn kenmerkend voor het Indonesische landschap. Van de driehonderd vulkanen in de archipel zijn er nog ruim honderd actief. De bekendste vulkaan is de Gunung Krakatau, een vulkanisch eiland tussen Sumatra en Java. De vulkanen bepalen niet alleen het landschapsbeeld maar ze voeden ook de vruchtbare bodem waarop duizenden planten- en diersoorten leven. De archipel vormt het woongebied van onder andere olifanten, tijgers, luipaarden, orang oetans en zeeschildpadden. 's Werelds grootste bloem (Rafflesia) groeit op Sumatra. Indonesië heeft tal van nationale parken maar het ecologisch evenwicht in het regenwoud wordt ernstig bedreigd door menselijke activiteiten of de gevolgen daarvan. Zo vindt er op grote schaal houtkap plaats, met als gevolg een toenemende erosie. In 1997 gingen bovendien nog eens gigantische stukken regenwoud verloren door bosbranden. Het nog resterende bosareaal van Indonesië beslaat ongeveer 60 procent van het totale landoppervlak. Het gaat daarbij vooral om zo’n 100 miljoen hectare tropisch regenwoud, na Brazilië het grootste oerwoudgebied op aarde.

Communicatie
Bellen kan vanuit een postkantoor of een hotel, bij commerciële kantoortjes (Wartel) of bij Telkom, de door de overheid gerunde telecommunicatiecentra. Over het algemeen zijn de verbindingen goed. De tarieven verschillen nogal. Het internationale landennummer voor Indonesië is 0062, voor Nederland 0031 en voor België 0032. In Indonesië kan met gsm gebeld worden (afhankelijk van toestel en abonnement), dat betekent echter niet dat je overal en altijd bereik hebt. In de afgelegen gebieden zal dat zeker niet het geval zijn. Informeer voor vertrek bij je provider naar de mogelijkheden en kosten.

Visum
Reizigers moeten beschikken over een geldig internationaal paspoort dat nog minimaal zes maanden geldig is na terugkomst, en een visum. Dit visum kost 30 USD (bedrag aan wijziging onderhevig), is maximaal 30 dagen geldig en verkrijg je ter plaatse bij aankomst op de luchthaven.

Indien je langer dan 30 dagen wil verblijven, kan dit visum niet aan de grens verlengd worden maar dien je je visum voor afreis bij de Indonesische ambassade aan te vragen. Neem in dat geval zelf contact op met de Indonesische ambassade omtrent de procedure en kosten. Het adres van de Indonesische ambassade in Nederland is Tobias Asserlaan 8, 2517 KC Den Haag (tel. 070-3108100), en in België is het Tervuerenlaan 294, 1150 Brussel (tel. 02-7712014).

Copyright 2003 - 2021 by Martijn Mureau, all rights reserved. For use of this website, please refer to the pro-claimer