Aangekomen in het mooie Samye
Nadat ik mijn vorige log heb geschreven, heb ik twee stadions in Shigatse bezocht. Allereerst kwam ik, door me door allerlei bochten te wringen, op een militair complex waar een stadion a la het Diekman op lag (maar dan met lagere tribunes). Aangezien de militairen me nors en dreigend aankeken en er daar weinig te beleven viel, ben ik naar het atletiekstadion van Shigatse gelopen, waar ik binnen ben geraakt. Aangekomen op de tribunes zag ik dat er een jeugdtraining werd gegeven, dus ik heb me naast het veld neergezet en ben de training gaan bekijken. De trainer had me al snel gezien, waarna hij me op het veld uitnodigde. Gedurende een uur liet hij de jongens zinloze bal oefeningen doen, waarna hij me -tot mijn stomme verbazing- mij uitnodigde om een gasttraining van een half uurtje te houden.
Nou, de Nederlandse voetbal-leer wilde ik graag hoog houden, dus ik nam de uitnodiging van harte aan. Tja, daar sta je dan met 16 Tibetaanse jongens voor je die graag iets van je willen oppikken. Met hand- en tekengebaren heb ik ze de spelregels van het oer-Hollandse rondootje bijgebracht, waarna ik ze een training in het afwerken op het doel, of het passeren van een verdediger mochten oefenen. De afsluiter was een partijtje tussen de aanvalslinie en de verdedigingslinie van hun selectie. Het was best wel leuk om te zien dat er flink fanatiek in de brandende hitte werd getraind en dat er toch wat mannetjes aardig konden voetballen. Nadat de training werd afgesloten met een cooling down, mocht ik wat laatste woorden zeggen. Aangezien niemand een woord Engels sprak, heb ik het maar bij wat handgebaren gelaten. Ik groette de groep, maar opeens schoot een kereltje mij aan en wilde mijn handtekening hebben. Nou, vooruit dan maar… Ik heb uiteindelijk aan 16 man een handtekening gegeven.
Na de training ben ik terug naar het hotel gelopen en heb ik daar geprobeerd mijn ouders te bellen. Aangezien niemand opnam, ben ik daarna direct in het restaurant gaan eten en ben ik mijn bedje ingedoken. De volgende dag stond de busreis naar Gyanze op het programma en het beloofde een zware, maar mooie tocht te worden. De volgende dag werd dus tegen 0600 uur opgestaan en werd de tocht naar Gyanze aanvaard. In de reisgids van Koning Aap stond vermeld dat dit een van de hoogtepunten van de reis zou zijn en dat kwam uit. Zodra we Shigatse verlieten, kwamen we in het bergachtig Tibetaans landschap, waar we ons vergaapten aan prachtige blauwe meren, gletsjers, ijstoppen, hoge passen, diepe vallei-en en mooie uitzichten.
Het eerste hoogtepunt dat we tegenkwamen was een prachtig (stuw)meer. We stopten op een plaats waar je een prachtig uitzicht had over het meer. Het blauwe water, de stijle en prachtige rotscombinaties en de stilte zorgden ervoor dat de gehele groep ruim een half uur enorm aan het genieten was van de prachtige omgeving. Na ons hieraan vergaapt te hebben liet de chauffeur op een niet te verstane wijze blijken dat hij verder ging. We zetten ons snel in de net gestarte auto en we wachtten in volle verwachting af wat het volgende hoogtepunt zou zijn.
Het volgende hoogtepunt vond ruim een uurtje later plaats. We kwamen een rotsformatie uitgedraaid, waarna we een prachtig uitzicht op een vallei hadden. De bus moest snel gestopt worden en iedereen snelde zich eruit om kiekjes van dit sprookjesachtige gebeuren te schieten. Het uitzicht was ook hier weer adembenemend. In de valei waren diverse mensen aan het werk in (waarschijnlijk) rijstveldjes, die afgewisseld werden door grasvelden en velden waarin prachtige gele bloemen stonden. Door deze vallei stroomde een rivier, met op de achtergrond het ruige landschap van de Himalaya. Terwijl we op de zandweg stonden passeerde er een kudde schapen en yaks ons, aangedreven door drie Tibetaanse herders. Het hele gebeuren was werkelijk prachtig en ik heb er, flink genietend, naar gekeken.
Maar goed… In de verte zagen we dat de weg naar de hoogste pas (ik geloof 5200 meter, maar kan me vergissen) en we voelde op onze wateren aan dat dit een nieuw (letterlijk) hoogtepunt kon zijn. Dus we snelden de bus in en zetten koers naar de hoogste hoogte van onze reis. Na een klein half uurtje gereden te hebben, keerden we een bocht om en we zagen aan onze linkerkant
Ik weet niet of je de openingsscène van Lord of the Rings – The Two Towers (deel 2) voor de geest kunt halen, maar zo zag het hele plaatje eruit. Terwijl we -werkelijk- genietend het zoveelste hoogtepunt van onze reis in ons opnamen, kwam het nabijgelegen dorp toegesneld om ons koopwaren te verkopen. Toen ze in de gaten hadden dat we niets wilden kopen, ging het hele gebeuren over in bedelen, waarbij mensen zelfs aan je gingen hangen. Aangezien me dat gebedel werkelijk de strot uitkomt, ben ik lekker een eindje gaan lopen. Ik moet zeggen dat het lopen (en zelfs het denken eraan) je op deze hoogte enorm veel energie kost. Een tocht van 200 meter op een heuvel liet me al buiten adem geraken en ik besloot dat het even verstandig was om terug te keren naar de bus.
Ik zag dat de tactiek van de dorpelingen van het gebedel naar wat anders was gegaan. Wanneer je een foto maakte, met iemand van het dorp erop, moest je betalen. Dit overkwam ook Lenny. Echter, Lenny had twee pakken koekjes aan een kind gegeven, dat het weer aan haar moeder gaf. Die moeder stopte de pakjes, heel sneaky, weg in haar boezem. Toen Lenny een foto had gemaakt van de betreffende kinderen, kwam de moeder direct toegesneld: Betalen en wel nu. Lenny was dit geenszins van plan en wees op de pakken koekjes die in haar boezem zaten. Het mocht niet baten en de vrouw viel Lenny zelfs aan. De lokale gids sprong ertussen en suste de hele boel. Een tip: Wanneer een Tibetaan of een Tibetaans kind vraagt om een foto van hem of haar te nemen, vraag altijd vantevoren wat het kost.
We vervolgden onze reis en via andere hoogtepunten (als ik dat ga beschrijven ben ik nog wel een uur bezig) bereikten we na een busrit van ruim 11 uur onze bestemming Gyanze. In Gyanze zagen we dat de hoogtepunten van de stad uit drie zaken bestonden: Een oud fort, een klooster en een…. juist ja… klooster. Maar eerst naar het hotel… In het hotel aangekomen, kregen we een flinke verrassing te voorduren: Er was geen warm water en elektriciteit was in beperkte mate van 2000u tot en met 2300u beschikbaar. Ah, eindelijk komt er iets van mijn verwachtingen uit (want ik had de verwachting dat dit voor ieder hotel zou gelden) en ik zette me, samen met mijn kamergenoot Jan, in mijn kamer en we smeden plannen wat we allemaal in Gyanze zouden gaan doen.
Aangezien ik een beetje “tempel-moe” ben, besloot ik, samen met Niki en Hanneke, het oude fort van Gyanze te bezoeken. Dit fort is omstreeks 1905 door de Britten op de Tibetanen veroverd, waarbij honderden Tibetanen gesneuveld zijn. De Tibetanen kregen -voor deze verovering- van de Dalai Lama individueel een relikwie, die hen zou beschermen voor de Engelse kogels. Een Tibetaans leger, gewapend met zwaarden en schilden, was niet opgewassen tegen de Britse kogels en kanonskogels: In 10 minuten tijd vonden 700 Tibetanen de dood en de Union Jack wapperde boven het fort van Gyanze. Voor de geschiedenisfreaks onder ons: De Britten hebben een maand later zelfs voor 6 maanden Lhasa bezet en hebben dit pas verlaten nadat men de garantie had gekregen dat de Tibetanen zich niet met de Russen in zouden laten. De Engelsen hebben op hun beurt een verdrag met de Chinezen gesloten dat er geen Engelse inmenging plaats zou vinden in Tibet en dat dit puur aan de Chinezen overgelaten zou worden.
Maar ik dwaal weer iets te ver af… We bezochten met zijn drieen het fort en we waanden ons 200 jaar terug. Samen met drie Japanners en Aad (een andere groepsgenoot) bevolkten we het fort, dat er helemaal niet als toeristische trekpleister uitzag. In het fort zagen we hoe de Engelse Gyanze hebben veroverd, hoe het leven in dat fort in de Middeleeuwen was en wat de indeling van het fort was. Aangezien het fort uit diverse lagen bestond (hoogste was tegen de 175 meter), hebben we ruim 2 uur in het bolwerk van Gyanze doorgebracht.
Het enige probleem voor mij was de tocht naar beneden, die via een nogal erg stijle trap naar beneden liep. Aangezien ik een nogal directe aanval van hoogtevrees kreeg, hebben Hanneke en Niki (die bij deze tot mijn heldinnen van die dag zijn uitgeroepen) me naar beneden geleid. Beneden aangekomen zijn we direct naar het restaurant gegaan, waarna ik me aan de wasbak in het hotel heb verfrist en naar bed ben gegaan.
Vanuit Gyanze vertrokken we de volgende morgen (weer) per bus naar Samye, waar de oudste en de invloedrijkste tempel van Tibet staat. Via een wat minder mooie -maar nog steeds prachtige- route arriveerden we een kleine 5 uur later bij de boot die ons naar het klooster van Samye zou brengen. Er was echter 1 probleem: De buschauffeur, zijn bijrijder en de gids wilden koste wat het kost Samye ook bezoeken. Dit hield in dat onze bus (en de spullen erin) onbeheerd achter zouden blijven. Aangezien ons gids vanuit Koning Aap akkoord ging met hun “verzoek” moesten we onze spullen onbeheerd achterlaten, wat mij een niet zo goed gevoel bezorgde.
Maar dit mag de pret niet drukken en we gingen per boot naar Samye. De boottocht leek goed te gaan, totdat de bestuurder van de boot (die iets te diep in het glaasje had gekeken) rare fratsen ging uithalen. Hij betaste de Tibetaanse vrouwen onzedelijk, liep met water te gooien, probeerde de spullen van de groepsleden nat te maken en wiebelde iets teveel op en neer met de boot. Na een waarschuwing van onze gids, hield hij er tegen ons gelukkig mee op. Na een kleine anderhalf uur arriveerden we aan de andere oever, waar de bus naar Samye stond te wachten.
De busroute naar Samye liet me weer in een andere verbazing terechtkomen: Het uitzicht dat we hadden leek net op de heiden nabij Teteringen of (om het bekender te houden) op de Loonse en Drunense Duinen. Terwijl we door het duinlandschap kuierde, zagen we in de verte het grote tempelcomplex opdoemen, waar we een klein kwartiertje later arriveerden.
In de Samye tempel liep ik me te bewonderen aan de oudheid van het gehele complex. De tempel is omstreeks 950 door Indiaanse geestelijken gebouwd en is daarmee dus de oudste tempel van Tibet. Alle gebouwen op het complex zijn volgens de principes van de Tibetaanse astrologie gebouwd en je komt er werkelijk de mooiste gebouwen tegen. Maar eerst even een kleine incheck in het “hotel” en een ronde langs alle voorzieningen. Na een kleine keuringsronde bleek dat dit -qua hotel- het spreekwoordelijke dieptepunt qua comfort was: De douches waren openbaar en er kwam geen stromend water uit, de toiletten bestonden uit gaten in de grond -waar de gassen door naar boven kwamen- en de kamers waren voor 3 tot 5 personen. Ach, je moet ook flexibel zijn en ik besloot de situatie maar te nemen zoals deze was. Na alles uit mijn kleine tas uitgepakt te hebben (we konden met de boot maar een beperkt aantal spullen meenemen), ben ik het gehele tempelcomplex gaan bewonderen.
Allereerst ben ik de voornaamste tempel ingelopen, waar ik me vergaapte aan de bouw ervan. Ondertussen kwam ik enkele monniken tegen, die me hartelijk begroetten en me erop wezen dat ik ook boven bij de monnikenwoningen een kijkje mocht nemen. Nou, dat liet ik me geen tweede keer vertellen en ik snelde naar boven. Daar aangekomen bewonderde ik de wooneenheden van de monniken, tot ik plotsklaps door een monnik naar binnen werd getrokken. Na een klein minuutje werd me duidelijk waarom: Ik moest hem les in het Engels geven! Ik heb dit uiteindelijk een half uur gedaan, door dingen aan te wijzen en het Engelse woord te zeggen. Hij sprak het vervolgens na, wat tot leuke situaties leidde. Zo kunnen de Tibetanen bijvoorbeeld de letter -P- niet goed uitspreken. Dus het woord “temple” wordt als bijvoorbeeld “temfle” uitgesproken. Na een klein half uur moest de monnik naar zijn meditatieles, waarna ik mijn bed opzocht.
Die nacht had ik enorm veel moeite om in slaap te komen: Het was erg broeierig in de kamer, waardoor er niet al te veel zuurstof in de kamer was (en we sliepen er met zijn drieen op). De ramen openzetten hielp ook niet echt, dus ik ben een paar keer wakker geschrokken, waarbij ik naar zuurstof heb moeten happen. De volgende dag heb ik nog wat meer van Samye proberen te bekijken. In Samye zelf was er, buiten de tempel om, weinig te beleven en vandaar dat enkele groepsleden zich vandaag enorm verveelden. Ondanks dat ik een beetje tempel-ziek ben, heeft de Samye-tempel wel een onuitwasbare indruk op me achtergelaten.
Overigens verbaas ik me over het geld dat de tempels hebben. Tijdens ons bezoek aan de tempel van Samye en Xigaze waren monniken letterlijk bakken vol met (papier)geld aan het tellen en toch bedelen sommige monniken. Ik heb in Lhasa zelfs een aanvaring met een monnik erover gehad. Voor het hotel in Lhasa werd ik benaderd door een bedelaar met de gebaren of ik hem geld wilde geven. Ik heb me in China aangeleerd om je blik in de verte te richten en de betreffende persoon gewoon straal voorbij te lopen (ik wist niet dat ik me dat zo snel aan kon leren). Om een of andere reden keek ik deze persoon toch aan en zag dat het een ondervoed iemand was, die zijn vingers kwijt was. Tja, wat doe je dan als rijke westerse toerist? Je loopt iemand straal voorbij? Ik voor deze keer niet. Ik heb wat Yuan’s gepakt en heb het de betreffende persoon gegeven. Ik ga niet iemand, die er echt slecht uitziet, honger laten lijden terwijl ik mezelf in een restaurant vol eet. Echter, toen ik het geld gaf, passeerden er een paar monniken die ook direct geld wilde zien. Met armgebaren gaf ik aan dat de bedelaar het geld nodig had en zij, vooral aan hun lichaamlijke conditie te zien, het absoluut niet nodig hadden. Nou… Het werd een hele scene op straat, waar ik uiteindelijk kwaad van weg ben gestapt. Voor mij geldt de regel nu: Ik geef alleen geld aan mensen die het, in mijn ogen, echt kei- en keihard nodig hebben.
Morgen staat de vliegreis naar Xi’an op het programma, alwaar we binnen anderhalve dag het Terracota Leger (oid), de oude stadswallen en de pagodes gaan bezoeken. Na Xi’an zullen we de nachttrein naar Beijing nemen, alwaar ik de reis over ruim 6 dagen af zal sluiten… Tot slot is er een “newly wed couple” dat dezelfde reis heeft als wij met onze groep hebben. Zij houden op hun internetsite ook een weblog van al hun belevenissen in China en Tibet bij. Mocht je interesse hebben in deze weblog (ik kan hem aanraden, teksten zijn erg goed geschreven), surf dan rap naar www.witbegintzwartwint.nl.