Hoe is het met?… Gerard den Haan
Er zijn van die spelers die je nooit en te nimmer meer vergeet. Eind jaren tachtig krabbelde NAC uit een zeer diep dal. Na een beschamende zeventiende plaats (in de eerste divisie!) in 1987-’88 legde de club een jaar later beslag op de zevende plaats. Een van de nieuwkomers dat seizoen was verdedigende middenvelder Gerard den Haan. Geen oogstrelende voetballer, maar een onvermoeibare terriër met hoge pijngrens, die juist daarom al snel de harten van de NAC-supporters veroverde.
De nacompetitie (enige jaren later) zorgde voor een van de leukste persoonlijke hoogtepunten van Den Haan bij NAC. “De tweede wedstrijd van de nacompetitie, de eerste hadden we thuis al gewonnen van zwolle, speelden we in alkmaar tegen az. We speelden daar uiteindelijk met 1-1 gelijk, dankzij een treffer van Johan Gabriëls. Maar daar gaat het niet om. Onze supporters werden voor en tijdens de wedstrijd als beesten het vak ingeschopt. Ineens klimt er een NAC-supporter uit het vak. De jongen sprong over het hek en liep een stukje over het veld, naar het vak van de harde supporterskern van az. Uit volle macht begon hij te sleuren en trekken aan een spandoek van az. Hij probeerde het te veroveren, het raakte wel wat los maar niet helemaal. Hij kon daar ook niet eeuwig blijven staan, met een politiehond in zijn benen klom hij terug het uitvak in. Het komt altijd een keer voor in een wedstrijd dat je in de buurt van de harde kern van de tegenstander komt. Ook daar. Ik moest de bal hebben, die lag tegen de reclameborden onder het bewuste spandoek. En die gasten gingen tekeer als een beest, spugen en schelden, ik kon me niet meer beheersen; “godverdomme”, riep ik. Ik sprong in het spandoek en met al mijn macht scheurde ik het helemaal af. Natuurlijk moest ik na afloop bij het bestuur op het matje komen, dat namen ze me niet in dank af.”
Een andere minder leuke herinnering was in zijn tweede NAC-jaar. ” We moesten uit naar vvv, ik was verschrikkelijk kwaad op Hans van den Dungen. van der sleen, speler van vvv, liep heel link door onze verdediging, er zat niets anders meer op, ik moest aan de noodrem trekken, omdat Van den Dungen in mijn ogen liep te verzaken. En natuurlijk kreeg ik rood en in ‘de Koel’ is dat vervelend hoor met die lange trap. Het lijkt allemaal maar zo, toch heb ik echt niet zoveel rood gehad.”
Op een gegeven moment werd Jo Jansen hoofdtrainer bij NAC. De zeeuwse oefenmeester was niet zo’n fan van Den Haan en zette de strijdbare middenvelder op de bank. “Klopt,” zo beaamt Den Haan “Regelmatig zat ik op de bank en net zo vaak moest ik warm lopen. In de Beatrixstraat liep je dan langs het vak van de tegenpartij. Dan begon de B-side weer te roepen; spandoek… spandoek… Ik liep dan heel quasi-nonchalant naar zo’n spandoek toe. Mijn hand ging dan in de richting van het doek en dan hoorde je de B-side al: “Ohhhhhh” en dan liep ik weer snel verder. Daarop volgde van de B-side de kreet: “Ahhhhh..”
Ik vond dat geweldig. Het was een topwisselwerking met de B-side. Als die gasten begonnen te zingen; “jagen… jagen…” dan werd ik helemaal gek. Mijn bloed begon te koken en dan ging ik joh. Ik hoorde zelfs iemand van de tegenstander zeggen: “joh moet je die Haan zien, die ogen, die vent heeft geslikt hoor.” Ik heb nog nooit wat gebruikt, ik laadde me gewoon op. De B-side was mijn drug.”
De wisselwerking was perfect en de speler was mateloos populair bij het publiek. In 1992 ging het echter helaas mis. NAC trok Piet de Visser als trainer aan en De Visser was helemaal niet gecharmeerd van Den Haan. De populaire middenvelder besloot te vertrekken en tekende een contract bij het belgische zwarte leeuw. Het seizoen erop verkaste Den haan naar berchem sport, om zijn betaald voetbalcarrière bij eindhoven af te sluiten. Het voetbal kon Den Haan echter geen vaarwel zeggen en tot zijn 40e heeft hij voor hoofdklasser kozakken boys gevoetbald. Op 19 april 2003 zei Gerard den Haan in de wedstrijd tegen fc lisse het voetbal definitief vaarwel en Den Haan werd door de supporters van kozakken boys uitverkozen als Speler van Het jaar.
Momenteel stort Den Haan zich helemaal op zijn werk. Den Haan bezit twee frietzaken, waarvan hij er een heeft verpacht. Ook in dit werk wil Den Haan de beste zijn ” Nu in de zaak, ben ik nog steeds zo, ik ben supersnel, ik wil ook de snelste patatbakker van Nederland zijn. We zijn helemaal gek als we in de zaak staan, supersnel, gewoon een show opvoeren.”
Het voetballen heeft Den Haan dus definitief vaarwel gezegd. Om zijn lichaam toch nog in conditie te houden is hij gaan boxen. ” Dat boksen is een geweldige uitlaatklep,” zo laat Den Haan weten “ik vind het hartstikke leuk, er zijn enorme pittige trainingen en ik kan me er helemaal uitleven.“