Een dagje door Lorraine en Champagne

Verdun

Vandaag stond er een leuk tripje op het programma: Ik zou een tour maken langs Verdun, Reims en Sedan. Synoniemen waarmee de iedere stad achtereenvolgens bekend mee staat: Oorlog, Champagne en kathedralen en Oude industrie. Een pittig dagje dus, dwars door Lorraine en Champagne (en nee, dan bedoel ik niet de drank!).

Even door Verdun

Verdun staat synoniem voor de grootste slachting die tijdens de Eerste Wereldoorlog heeft plaatsgevonden. De Duitsers en Fransen waren in een loopgravenoorlog verwikkeld, waarin het gewonnen land door beide partijen al snel opgegeven diende te worden aan de tegenstander. De Duitsers besloten om een doel uit te kiezen, dat zowel vanuit symbolisch oogpunt, als militair oogpunt vitaal was voor de noordelijke Franse verdediging. “Als je Verdun hebt, heb je de poort naar Parijs”, was de overtuiging en begin 1916 begonnen de Duitsers een massaoffensief. In 12 uur tijd werden 2.3 miljoen granaten op Verdun en haar omgeving afgevuurd, wat de eens zo mooie stad en haar omgeving in puin legde. Meer dan 800.000 mensen verloren hun leven in een slag die ruim anderhalf jaar zou duren. De Duitsers namen Verdun echter nooit in en werden in 1918 door een Frans/Amerikaans offensief teruggedreven.

Verdun is dus niet de meest leuke plaats om even een ‘dagje uit’ te doen. Het stadje telt tegenwoordig 20.000 mensen en doet armzalig aan. De economie lijkt momenteel in de slop te zitten en behalve enkele bezienswaardigheden valt er weinig te beleven. De toegangspoort Porte Chaussée mag er wel wezen, evenals de Citadelle van Verdun (een oude legerbasis. Een van de andere bezienswaardigheden is het Monument de la Victoire. Het is een groot monument van 30 meter hoog, dat een ridder voorstelt die even na een flinke slachtpartij leunt op zijn zwaard. De Lonely Planet omschrijft het als een haast fascistisch monument. Het monument is te bereiken door 73 traptreden omhoog te nemen en dan heb je een aardig uitzicht over Verdun. Persoonlijk vond ik de kathderaal van Verdun wel aardig, dat op een plateau achter het monument ligt, evenals het aangrenzende Mondial de la Paix. In de omgeving van Verdun kun je een hoop eregraven voor de gevallenen soldaten vinden. Ondanks dat ik oorlogstactieken enorm interessant vind, had ik het niet zo op Verdun. Ik besloot mijn reis voort te zetten naar Reims, waar ik na een klein uurtje rijden aankwam.

Reims, rare stad en Champagne…

Tja, Reims… Ik weet niet wat ik ervan moet vinden. Vanuit historisch oogpunt oogt Reims als een prachtige stad, de kathedraal van Reims is imposant, de champagne vloeit er rijkelijk en De Poort van Mars is door zijn oudheid ook indrukwekkend. Toch mist Reims dat magische vleugje oudheid. Wellicht heeft dat te maken dat Reims in de Eerste Wereldoorlog, evenals Verdun, door de Duitse artillerie grotendeels werd verwoest en dat de oude typische vakhuizen daarmee met de grond gelijkgemaakt werden. Tijdens de wederopbouw van Reims besloot de Franse overheid, dat in de opbouw van Reims de woningen niet in de oude middeleeuwse stijl opgebouwd mochten worden.

En dat zie je ook terug in het straatbeeld van Reims. Het centrum doet onnatuurlijk modern aan en heeft vrijwel geen greintje oudheid in zich. Enorm jammer, want Reims kan buigen op decennia oude historie, die terug gaat toen de Romeinen het gebied veroverden van de stam Remi. Waar de huidige stad Reims zich bevindt, stichtten de Romeinen Durocortorum. In de tweede eeuw was Reims een van de eerste steden in Europa waar een bisschop zich vestigde. De ineenstorting van het Romeinse rijk had ook zijn invloed op Reims, dat in 407 door de Vandalen geplunderd werd. Een kleine 45 jaar later deden de Hunnen dat nog even lichtjes over.

Desondanks kwam Reims deze twee zware klappen te boven en in 496 werden Clovis (de grondlegger van het Frankische Rijk) en zijn manschappen in Reims gedoopt. Het was de start van de traditie dat de Frankische koningen en keizers in Reims gekroond en gezalfd werden; Een traditie die tot halverwege de 19e eeuw stand hield. Rond 1200 brandde Reims af, waarbij de oude kathedraal ook ten prooi viel aan de vlammen. Men besloot de huidige, imposante, kathedraal te bouwen. Dankzij de destructieve impact van de Eerste Wereldoorlog is diezelfde kathedraal een van de weinige overgebleven oude bouwwerken in Reims.

Die kathedraal laat je letterlijk vol verbazing doen staan. De entree is, met al haar bogen en beelden, prachtig en als je binnen komt, dan vraag je jezelf echt af hoe men het voor elkaar heeft gekregen om zo’n bouwwerk op te bouwen. Nee, de kathedraal van Reims is een prachtig bouwwerk, die vol (soms grappige) symboliek door de toenmalige meesterbouwers is opgebouwd. Maar ook de Romeinse triomfboog Porte de Mars is een zeer oud bouwwerk dat er absoluut mag wezen en de basiliek Saint-Remi is ook een imposant bouwwerk.

Ondanks het gebrek aan oude gebouwen en een oude sfeer, is Reims een aangename stad om eventjes een paar uurtjes in te verblijven. De stad der Kroningen, zoals de bijnaam van Reims luidt, ligt in het groenste departement van Frankrijk, ligt midden in de regio waar Champagne gemaakt wordt en telt pareltjes van stadstuinen. De meest bijzondere is toch wel het Parc de la Patte d’Oie, dat beschouwd wordt als de mooiste en rustigste tuin/park van Reims, of het Parc de Champagne, een grote groenruimte om even te genieten van het zonnetje (met wellicht een glaasje champagne). En de champagne liefhebbers kunnen hun hart in Reims ophalen. De bekendste champagnehuizen bevinden zich rond de ‘Champ de Mars’ en op de hellingen van de ‘Butte Saint Nicaise’. Die hellingen deden ooit dienst als Romeinse steengroeven, maar de uitgehakte ruimten bleken later ook ideale (koel)plaatsen om wijn te bewaren. Desondanks biedt Reims enkele mooie verrassingen en ik keek al uit naar mijn volgende bestemming: Sedan.

Sedan, intelliect centrum Noord-Europa

Als je vanaf de E46 vanuit Reims naar Sedan reist en je ziet het stadje vanaf de snelweg liggen, zal je eerste reactie zijn “gadver, wat een saaie en grauwe industriestad”. Tenminste, die reactie had ik en ik had direct de neiging om Sedan naast me te laten liggen. Dat heb ik dit niet gedaan, want dit historische stadje heeft het een en ander te bieden. Sedan is genesteld aan de kronkelige oevers van de Maas en werd vroeger het Genève van Het Noorden genoemd.

Het is ook niet verwonderlijk dat Evrard de la Marck, opperbevelhebber van de troepen van de Prins-Bisschop van Luik, hier zijn kasteel stichtte. Tot aan de 15e eeuw was Sedan een nietszeggend dorpje in het zuiden van het Luikse bisdom. Hiermee maakt Sedan zijn intrede in de Franse geschiedenis. De la Marck besluit uiteindelijk een van de grootste forten in Europa op een voorgebergte van ruim 200 meter te bouwen, waarmee hij uiteindelijk de basis legt voor het vorstendom Sedan. Een kleine 125 later besluit de achterkleinzoon Henri-Robert de la Marck zich te bekeren tot het Protestantisme. In die tijd werden Calvinisten door de katholieke kerk verketterd en vervolgd, waardoor er een ware toestroom van Calvinisten naar Sedan plaatsvindt.

Sedan wordt hiermee een toevluchtsoord van verdraagzaamheid en komt in het middelpunt van de intellectuele gemeenschap te staan. Door dit krijgt Sedan de titel Het Genève van het Noorden. In 1642 wordt Sedan onder direct bestuur van Frankrijk gebracht en verliest daarmee zijn onafhankelijkheid. Toch zal Sedan een vesting blijven die nog jarenlang versterkt zal worden door de bouw van nieuwe bolwerken. De verdedigingssystemen worden in 1870 met de grond gelijkgemaakt, behalve het kasteel en enkele vooruitgeschoven verdedigingswerken. Daarmee is het belangrijkste monument van Sedan momenteel het vestingkasteel. Omdat je letterlijk urenlang in deze burcht kunt wandelen en ik wat tijdsnood had, besloot ik de burcht even links te laten liggen en een bezoekje aan het centrum van Sedan te brengen.

En dat had ik beter niet kunnen doen. Evenals Reims, bevat Sedan een centrum dat veelal bestaat uit moderne gebouwen. In 1940 verwoestten de Duitsers namelijk het hele centrum van Sedan, waardoor de oude, middeleeuwse, gebouwen er niet meer zijn. Toch wel teleurgesteld verliet ik Sedan. Die verdomde Duitsers met hun verwoestingen ook altijd! Grrrrrr!

Via Bouillon reed ik terug naar het hotel in Luxemburg. Ik wilde nog stoppen in Bouillon en Avioth, maar besloot dat voor een later tijdstip te bewaren. Ik had genoeg mooie, maar ook minder leuke, dingen gezien en meegemaakt. En morgen is het natuurlijk tijd om lekker naar huis te gaan.

Copyright 2003 - 2021 by Martijn Mureau, all rights reserved. For use of this website, please refer to the pro-claimer