Buchenwald: Een indrukwekkende dag
“Als je NU niet thuiskomt, dan…” SMSt Edith mij. Zojuist berichtte ik haar dat ik in Zwickau in een café vol met Duitsers de wedstrijd Duitsland – Zweden bekeek. Blijkbaar was ze bang dat ik iets te Duits terug zou komen. Niets is echter waar… Voorafgaand aan de wedstrijd schalde het “Ohne Holland nach Berlin” door de straten van Zwickau en toen enkele mensen in het café erachter kwamen dat ik Nederlander was, ging alles helemaal los. Uit tientallen kelen klonk het Ohne Holland en even was ik het middelpunt en degene die “Holland” vertegenwoordigde. Dat ik niet uit Holland kom, klein detail…
Nadat alles afgelopen was, tikte ik toch maar eens mijn buurman aan en raakten we in gesprek over de rivaliteit tegen Nederland. De jongen, een geboren en getogen iemand uit Zwickau, kon ook niet goed aangeven waar het vandaan kwam. “Doch einfach toll?” was zijn vragend antwoord. Ja, leuk mag het wel zijn, maar het valt me in de dagen dat ik in het oosten van Duitsland ben, dat die rivaliteit blijkbaar dieper gaat dan een geintje. Afgunst naar Nederland misschien. Maar goed, diezelfde buurman vroeg me wat ik in de omgeving deed en wat ik allemaal bezocht had. Na een korte opsomming gegeven te hebben van de afgelopen dagen, kwam ik bij mijn gebeurtenissen van vandaag aan.
We beginnen maar bij het begin… Ondanks dat de dag lichamelijk niet inspannend was, was hij het geestelijk wel. Ik moest flink wat uurtjes rijden om mijn gewenste locaties te bezoeken, te beginnen bij het concentratiekamp Buchenwald (altijd leuk om je dag ermee te beginnen). Dus ik stapte vanochtend tegen een uur of half 8 de auto in en ik zette de koers uit naar het gehucht dat boven Weimar ligt. Aangekomen in Weimar, had ik het geluk dat ik een navigatiesysteem bij me had. Op de route die ik had genomen stond het voormalige concentratiekamp slechts 1 keer aangegeven. Even schoot de gedachte me te binnen dat Weimar misschien niet met Buchenwald geassocieerd wil worden; nadat het slechts 1 keer aangegeven stond, was het werkelijk je eigen weg zoeken. Gelukkig had ik mijn variant op de JaapJaap (TomTom), die me direct naar de parkeerplaats van het huidige monument en museum loodste.
Wanneer je de auto uitstapt, voel je direct de onbeschrijfbare sfeer van het concentratiekamp. Het geeft mij enerzijds een bedrukkend gevoel, maar anderzijds is de gehele omgeving prachtig. Ik wist niet dat menselijke vernietigingsdrang en moeder natuur zo hand in hand konden samengaan. Ik besloot te beginnen bij de voormalige SS barakken, om mijn weg via het spoor, de verbrandingsoven en de grond van de gevangenenbarakken te vervolgen. Voordat ik echter aan mijn ronde begon, stapte ik snel het informatiepunt binnen om wat meer over Buchenwald te weten te komen.
Buchenwald was gedurende de tweede wereldoorlog een van de vernietigingskampen van de Nazi’s. Na de tweede wereldoorlog zijn ruim 60.000 mensen in massagraven gevonden. Onder de mensen die geïdentificeerd konden worden, waren Polen, Belgen, Russen en Duitsers (die tegen het Hitler-regime waren). Tot aan 1943 was het kamp er puur om mensen aan een afgrijselijke dood te laten sterven, na 1943 werden de gevangen geëxploiteerd om munitie te maken voor het Duitse leger. Twee jaar lang duurde het nog eer deze waanzin ten einde kwam. Op 11 april naderde Amerikaanse troepen het kamp en de aanwezige SS-ers ontvluchtten het kamp. De gevangen overmeesterden om 0315 uur de achtergebleven bewakers, waarmee de terreur in dit kamp over leek te zijn.
Leek, want de Communisten hebben na afloop van de tweede wereldoorlog over heel Europa ook flink huis gehouden. Buchenwald had, volgens de Communisten, de ideale mogelijkheden om ex-Nazi’s en anti-Communisten uit de weg te ruimen. Na de tweede wereldoorlog stichtten zij Special Camp no. 2 en lieten zij ruim 7000 mensen letterlijk dood werken. Pas na de Wende in 1990 werden de lijken van deze mensen in massagraven noordelijk van Buchenwald gevonden. Weerzinwekkend…
Ik begon mijn tocht dus bij de voormalige SS barakken. Inmiddels zijn deze barakken tot kantoren, informatiepunten en restaurants omgebouwd. Weinig te zien, dus ik vervolgde mijn weg naar de oostelijke kant van het kamp, waar de hekwerken en het station zich bevinden. Via deze zaken kwam ik uiteindelijk op het hoofdterrein terecht, waar zich de verbrandingsoven, de voormalige barakken (afgebroken door de Communisten) en het productiegebouw (voor de munitie) bevinden. De verbrandingsoven weerspiegelde voor mij het beste hoe de Nazi’s met beestachtige precisie te werk gingen. Lijken werden door een gat in een kelder geschoven, waar alles ontdaan werd van enige waarde (gouden tanden, etc.). Via een strak tijdschema werkten diverse mensen in die kelder, om hun quotum van het aantal verwerkte lijken te behalen. Lijken die “processed’ waren, werden in een lift naar boven getransporteerd, waar andere mensen ervoor zorgden dat de lijken in 3 ovens verbrand werden. Aangezien de verbrandingsoven een prominente plaats innam, moet het voor de gevangen een schrikwekkend beeld zijn geweest om te zien hoe men aan hun einde zou komen.
Vanuit de verbrandingsoven liep ik naar het productiegebouw, dat als museum is ingericht. Schilderijen en tekeningen van voormalig gevangen, foto’s van het kamp, videomateriaal en andere zaken worden er op een indrukwekkende wijze tentoongesteld. Na rondgekeken te hebben, besloot ik over het gevangenenterrein terug naar de uitgang te lopen. Terwijl ik op dat terrein liep, vestigde mijn aandacht zich op een oudere man, die in het Frans het een en ander aan een jongere man uitlegde. De oudere meneer deed dit met een dusdanige intensiteit, dat hij haast wel gevangene moest zijn geweest in Buchenwald. Ik bleef gefixeerd kijken en het bleek uit zijn woorden dat het inderdaad een oud-gevangene moet zijn geweest. Het was indrukwekkend om er naar te kijken, vooral toen de man stilviel en in het niets over het terrein staarde. Je voelde haast dat hij al zijn afschuwelijke herinneringen de revue liet passeren.
Na verloop van tijd arriveerde ik bij mijn auto en ik wilde ik even mijn gedachten op iets anders vestigen. Ik besloot om via allerlei landweggetjes naar Erfurt te rijden. Toen ik in de stad aankwam, zag ik alleen maar communistische en hedendaagse bouw en ik besloot het gebeuren maar even te skippen. Na het plaatselijke stadion bezocht te hebben, zette ik de koers in naar Zwickau. Yups, goed geraden… De stad van de Trabantjes!
Om Zwickau binnendoor te bereiken, moest ik via Jena rijden. Ik besloot even een kijkje te nemen in de stad die aan de Saale ligt. Ondanks dat de zware industrie een hevige aanslag op Jena heeft gepleegd (de skyline wordt bepaalde door een kantiirgebouw, 2 hoge fabriekstorens en de stadionlampen), heeft Jena iets speciaals. Het centrum getuigt van een dorps en schappelijk karakter en de Markt (met omgeving) is leuk om even te bezoeken. Wanneer je toch even in Jena bent, neem dan ook eens de provinciale weg die rondom de stad ligt. Deze voert je langs de heuvelwanden langs de stad en bieden je een prachtig uitzicht op het dal waar Jena in ligt. Na het wereldberoemde Carl-Zeis Museum geprobeerd bezocht te hebben (helaas dicht), wilde ik mijn weg vervolgen naar Zwickau. Dat bleek nog een hele lastige opgave, aangezien diverse wegen open lagen. Na alsnog een route gevonden te hebben, karde ik naar Zwickau… Home of the mighty Trabant!
Zwickau… Mensen denken direct aan zware industrie, kolenderving en de Trabant. Niet gek, als je bedenkt dat de stad het kloppend hart van industrieel Oost-Duitsland was. Industrie en Zwickau gaan al 900 jaar hand in hand samen. De stad begon als een handelspost en als een plaats waar zilver gedolven werd. Later werd Zwickau bekend om haar kolen (denk aan de Limburgse koempels) en in de DDR tijd rolden de eerste Trabants (met een wachttijd van maar liefst 9 jaar!) van de banden af. Wanneer je de stad binnenrijdt, is het eerste wat je opvalt de overblijfselen van deze zware industrie en de prominente plaats die Volkswagen zich heeft toegeëigend (let op de borden op de snelweg en het immense gebouw). Toch biedt Zwickau wat aardige verrassingen, zoals een leuk centrum, leuke terrasjes, een indrukwekkende kerk en het Priesterhuis tegenover de kerk. In de kerk gebeurde er nog wat leuks. Achter de balie zat een oude mevrouw, waar ik mee in gesprek raakte. We praatten wat over Chemnitz (waar ze geboren was), Zwickau en de DDR. Toen ze vroeg of ik Duitser was en ik antwoordde dat ik Nederlander was, gaf ze aan dat ze over enkele weken Nederland zou gaan bezoeken. Het gevolg was dat ik de dame een half uur lang tips heb gegeven welke steden wel, en welke steden niet, bezocht moesten worden. Tja, de goede daad voor vandaag was weer gedaan… Na alles bezocht te hebben (de kerk is een aanrader), besloot ik café Alex in te duiken om Duitsland – Zweden te gaan bekijken.
Zoals je in de intro gelezen hebt, was ik even het middelpunt van de Duitse spot, maar ach… Laat die mensen hun pleziertje ook eens hebben. Na een overheerlijke warme maaltijd gegeten te hebben, wat gepraat te hebben met de Duitsers naast me en de eerste helft gekeken te hebben, kon ik de Duitse 2-0 voorsprong niet meer verdragen. Ik besloot om terug naar de auto te gaan en binnendoor naar Chemnitz te rijden.
Onderweg gebeurde er ook iets grappigs. Achter me reed een auto met een in Duits tenue aangeklede mevrouw. Blijkbaar hadden we dezelfde radiozender aanstaan (liveverslag van Duitsland – Zweden), want op mijn blijde reactie dat Zweden een penalty kreeg, reageerde de dame met lichtsignalen en allerlei armgebaren. Het gevolg was dat we een kleine 40 kilometer lang allerlei ludieke gebaren naar elkaar communiceerden. Jammer genoeg won Duitsland, wat tot een toeterconcert van de dame achter me leidde. Ach, zo kom je de tijd onderweg ook eens door 😉
Uiteindelijk arriveerde ik bijtijds bij het hotel en na een douche zette ik me tot dit verslag. Dadelijk duik ik mijn bed in (als ik kan slapen van de verstopte neus en oren 🙁 ) en morgen ga ik het lekker rustig aan doen: Uitslapen, de omgeving verder uitkammen en ‘s avonds Nederland – Portugal bekijken in het hotel of ergens ander. Nee, ik ga niet naar Nurnberg. Daar ben ik al geweest en ik heb geen zin om 2.5 uur in de auto te zitten. Morgen wordt het ten slotte mijn laatste dag in de voormalige DDR. Maandagochtend stap ik de auto in en kar ik lekker terug naar Breda.