Land en landschap De totale oppervlakte van China beslaat 9.580.000 km² en het is daarmee het op twee na grootste land ter wereld. China is grofweg 300 keer groter dan Nederland en kan qua oppervlakte gemakkelijk met West-Europa worden vergeleken. Landschappelijk is China onmetelijk divers: de uitgestrekte laagvlakte van het noordoostelijke deel; het heuvelachtige en waterrijke zuidoostelijke deel; het l-ssplateau van Centraal China; het hoogland van Tibet en Qinghai; de woestijn- en steppe gebieden van Xinjiang en Binnen-Mongolië en tenslotte het grillige karstlandschap van het zuiden met z'n klassiek aandoende uitzichten.
Bevolking China heeft meer dan een miljard inwoners. Ongeveer 20 % hiervan woont in de stad, de rest woont op het platteland. Om de enorme bevolkingsgroei een halt toe te roepen, heeft de Chinese regering de één-kind politiek in het leven geroepen. De mensen in de stad worden gedwongen om slechts 1 kind te nemen. Als ze meer kinderen krijgen, dan moeten ze op andere punten inleveren. Dat wil zeggen dat ze bijvoorbeeld in een klein huis moeten wonen en dat de scholing voor de kinderen niet meer gratis is. Als je een tweeling krijgt, dan geldt dat niet. Ongeveer 93 % van de Chinezen zijn Han Chinezen. Verder zijn er nog zo'n 55 minderheden, die voornamelijk in de grensstreken wonen.
Godsdienst De drie grootste godsdienstige stromingen in China zijn het boeddhisme, het confusionisme en het taoïsme. Hoewel de historie van deze drie volkomen van elkaar verschillen, hebben de stromingen toch aardig wat overeenkomsten. Zo zijn de grondleggers geen goden, maar mensen van vlees en bloed. Ook zijn ze meer een levenswijze, of filosofie, dan een godsdienst.
Boeddhisme De Boeddha werd geboren in Lumbini, in de Nepalese Terai, in de 6de eeuw v.Chr. Tijdens zijn luxe leven als prins werd hij geconfronteerd met het lijden van de mensen om hem heen. Na een lange meditatie verwierf hij verlichting en begon een nieuwe levensleer te verkondigen. Het boeddhisme is feitelijk een hervormingsbeweging van het hindoeïsme en veel elementen van beide religies komen overeen. Op een aantal belangrijke aspecten verwierp de Boeddha de gangbare leer echter. De Brahmaanse rituele verering van de goden en het kastensysteem waren twee belangrijke zaken die hij verwerpelijk vond. In navolging van het hindoeïsme beweerde de Boeddha dat alles wat bestaat een eeuwige opeenvolging van ontstaan en vergaan is waaraan in principe niets kan ontsnappen; niet de goden, niet het universum, niet de mensen. Het is hem, de Boeddha, echter wel gelukt om uit dit eeuwige rad van wedergeboorten los te komen. Zijn leer is een manier om het dagelijks leed te ontstijgen en naar het nirvana te gaan, een staat van tijdloze rust en eenheid met alles. Belangrijk zijn de vier edele waarheden.
1. Alle leven is lijden. 2. Dit lijden is het gevolg van onze begeerten. 3. Door het opheffen van die begeerten kan men een einde maken aan het lijden. 4. Het opheffen van de begeerten wordt bereikt door het bewandelen van `de juiste weg'.
Die juiste weg bestaat uit het achtvoudige pad; een systeem van denken en handelen dat ervoor zorgt dat het karma verbetert van degene die het bewandelt. Naarmate het karma verbetert door het bewandelen van de juiste weg, reïncarneert men in reinere vormen. Tenslotte bereikt men het stadium van bodhisattva, waarin men niets anders meer verlangt dan het geluk van alle anderen. Vervolgens lost men op in het nirvana, de staat van verlichting waarin men beseft dat alles wat bestaat een illusie is, slechts een luchtspiegeling van een ondeelbare eenheid die in zichzelf rust.
De belangrijkste vorm in het huidige China is het mahayana-boeddhisme ofwel het grote voertuig dat alle wezens verlossing belooft met behulp van bodhisattva's. Bodhisattva's zijn diegenen die verlicht zijn maar daar vanaf zien en hun eigen overgang naar het nirvana uitstellen om zich in te zetten ter verlossing van de gehele mensheid. Ze proberen de mens een goed karma over te dragen en zo naar de verlichting te leiden. Het boeddhisme ontwikkelde zich tussen de derde en de zesde eeuw na Chr. en werd vermoedelijk geïntroduceerd door Indiase handelaren die boeddhistische priesters meenamen op hun reizen. Al snel ontstonden er kloosters in heel China. Deze kloosters hadden dezelfde rol als de kerken in Europa ten tijde van de middeleeuwen en fungeerden naast godsdiensthuis ook als herberg, ziekenhuis en weeshuis. Reizigers en vluchtelingen konden er altijd onderdak vinden.
Taoïsme Het taoïsme is de enige godsdienst die ontstaan is in China zelf. Het boeddhisme komt uit India en het confusianisme is in hoofdzaak een levenswijze. De stichter van het taoïsme was Lao Tse, hetgeen 'grote, oude meester' betekent, en naar zeggen werd hij geboren in het jaar 604 na Chr. Er zijn echter twijfels aan het feit of de man überhaupt wel geleefd zou hebben. Er is niets over hem bekend, zelfs niet zijn naam. De mythe vertelt ons dat Lao Tse werd geboren als een oude man met wit haar en een lange baard, nadat hij 82 jaar in de baarmoeder van zijn moeder had gezeten. Het concept van het taoïsme is dao. Hoewel een exacte vertaling niet mogelijk is, betekent het zoiets als het pad, de weg, maar ook de methode of principe. Zelfs de Chinezen zelf kunnen het begrip maar moeilijk vertalen. Een ander concept heet wu wei, het 'niet handelen' of met de stroom mee zwemmen. Dit is tevens het afzien van zaken die tegen de draad van de dingen ingaan. De loop der gebeurtenissen in het heelal wordt bepaald door twee tegenovergestelde polen: yin en yang. Yang is het mannelijke, helder en de hoge hemel. Yin wordt beschouwd als vrouwelijk, duister, passief, en onpeilbaar diep. Zonder yin bestaat er geen yang en zonder yang geen yin.
Confusianisme De ideeën van Confusius (5de eeuw v.Chr) zijn al 2000 jaar lang van invloed op de Chinese cultuur en juist om die reden worden zijn filosofieën hier kort beschreven. Het confusianisme is geen godsdienst, eerder een praktisch, ethisch systeem, een stelsel van wet en orde. Wel werd de wijsgeer vereerd als een god waaraan talloze offers werden gebracht. Zoals het universum wordt bepaald door de orde en het ritme in de wereld, zoals de zon, de maan en de sterren bewegen volgens de wetten van de natuur, zo moet de mens leven in het kader van de wereldorde. Dit idee is op zijn beurt weer gebaseerd op het idee dat mensen het vermogen hebben om te kunnen leren. Confusius ging uit van een strenge hiërarchie en definieerde deze zeer helder en precies. Alleen als elk afzonderlijk lid van de samenleving volledige verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar positie, kan de maatschappij als geheel goed functioneren. Aan familiebanden en sociale betrekkingen werd fundamentele betekenis toegekend. Tussen vader en zoon, (de zoon moet de vader zonder voorbehoud gehoorzamen), tussen man en vrouw (vrouwen hebben nauwelijks individuele rechten), tussen oudere en jongere broer, tussen vrienden onderling en tussen heerser en onderdaan.
Copyright 2003 - 2021 by Martijn Mureau, all rights reserved. For use of this website, please refer to the pro-claimer