De Chinees heeft geen gelijk, Baz Luhrman wel: Bintan

Bintan

Op blote voeten loop ik door de branding van de zee. Links van me ligt een prachtig bounty strand, met palmbomen, plaatsen om lekker te zonnen en iets verderop ligt een strandcafe, met een prachtig uitzicht over zee. Rechts van me ligt die zee er koel bij. Maar dit is niets vergeleken bij het uitzicht dat me tegemoet straalt. Onder een prachtige, oranje hemel gaat de zon onder. Het lijkt net een prachtig fotomoment uit de National Geographic. Dit is even leven als een koning in Bintam.

Bintan is onder de mensen uit Singapore, Australië, Nieuw Zeeland en China/Zuid Korea bekend als het oord om eens lekker goed vakantie te houden. Een groep Amerikaanse investeerders besloot een kleine 15 jaar geleden een deel van het eiland, ter grootte van West Brabant, op te kopen en er een paar resorts neer te plempen. Er is voor alles wat wils: van goedkope prijsklassen (100 Euro per nacht voor een kamer) tot duurdere prijsklassen (1500 Euro per nacht voor een villa), van kitsch tot traditioneel Indonesisch. Je kan het er vinden. Het resort waar Anne en ik in verbleven was in de Indonesische bouwstijl, met flink wat restaurants, 2 minuten wandelen naar het strand en allerlei andere spa faciliteiten letterlijk om de hoek. Pracht, praal, decadence en overmatig gedoe. Normaal gesproken ben ik er niet van, maar ik liet het even lekker over me heenkomen.
Het complex is dus levensgroot en heeft de mogelijkheden om mooie wandelingen te maken. Tijdens een van de rondjes in het resort komen Anne en ik diverse malen dezelfde serveerster tegen. Na een kort praatje blijkt ze ook nog eens erg goed cappuccino te kunnen maken. Dus Anne en ik wagen het er maar op en damn, tijdens een heerlijk bakje genieten we even van het weer. Dus we zwengelen een gesprek aan, wat uiteindelijk vrij leuk en openhartig was.

De serveerster in kwestie heet May, is een 23-jarige meid uit Java, die naar Bintan is gekomen voor het werk en voor de liefde. Haar toekomstige man werkt voor hetzelfde resortketen en samen hebben ze een voor Indonesische begrippen redelijk basisinkomen om van te leven en om hun familie (ouders) te onderhouden. Helaas verdienen beiden niet genoeg om een eigen stek op een rustige plaats te kunnen kopen/huren, dus ze zijn veroordeeld tot de zogenaamde Resort Villages; Dorpen met werknemers van het resort, waar mensen dicht op elkaar leven. Van het basissalaris kunnen de serveerster en haar vriend niet leven; Zij moeten het echt hebben van de fooien die de klanten hun geven. En soms gebeuren er weleens dingen, die je dan moet nemen om je fooi veilig te stellen.

Zo was er en situatie waarbij een van de serveersters een klein knullig dingetje fout deed; De serveerster waagde het om het mes en vork verkeerd neer te leggen en het glas verkeerd neer te zetten. Het gevolg was dat de klant (voldeed aan diverse stereotypes: Aziatische huidskleur, Chinees/Engels accent, arrogante houding, wanabee in dure merkkleding) helemaal over de zeik ging en haar op een zeer onmenselijke en onfatsoenlijke manier op haar plaats zette. Op mijn opmerking dat hij het ook wel op een respectvollere manier kon brengen, ging de man al helemaal over de emmer. Wie dacht ik wel niet dat ik was. Hij betaalde 300 US Dollar per nacht, verwachtte een excellente service en ik moest mijn “fucking big mouth” maar eens snel houden. De dame in kwestie stond er al als een trillend rietje bij en werd toch wel heftig ontdaan door haar collega naar een andere ruimte gebracht. Kom toch op, iets respectvoller mag het ook wel gaan. En om er maar weer een lekker stereotyperende “over een kam scherende” opmerking ertegen aan te gooien: Hieruit blijkt maar weer, dames en heren, dat China heel de wereld als een afvallige provincie beschouwd.

Ik ging met mijn gedachte terug naar het gesprek dat Anne en ik eerder met May hadden. Ze gaf precies hetzelfde aan en ondanks de leefomstandigheden in het Resort Village, was ze blij met haar baan. Ze hoefde slechts 50 uur per week te werken en had een basissalaris dat iets boven het gemiddelde in Indonesië lag. Maar toch lag er iets van verbittering in May’s stem. Ze had in Java het harde straatleven meegemaakt, heeft mensen zien vechten voor hun overleving, heeft waarschijnlijk ook honger gekend en/of gezien en zit nu in een omgeving waar overdaad en overvloed overheersen. Ik kan me voorstellen dat het extra wrang is dat je toeristen 4 keer op een avond je maandsalaris ziet spenderen en dat je kilo’s eten weggegooid ziet worden. Desalniettemin vind ik het prachtig en getuigen van zeer sterke mentale weerbaarheid als je vervolgens zaken in een positief daglicht weet te beschouwen.

Het gaf me wel even een moment van bezinning en flashbacks naar India. Goed, dat resort kan ik met wat sparen betalen en ik heb er even heerlijk overdadig geleefd, mezelf volgevreten en lekker gerelaxed op het strand gelopen. Maar hoe zou het een paar honderd kilometer verderop in de krottenwijken van Jakarta eraan toegaan?
Het leven als een koning dus, die eerlijk gezegd te zijn de vorm van realiteit uit het oog kan verliezen. Maar wel een koning met een flinke verbrande huid van de diverse wandelingen aan het strand. Damn, die Baz Luhrman had toch gelijk met zijn goede adviezen in het lied “everybody’s Free to Wear Sunscreen”. Ik zie er nu uit als een rode, verbrande Engelsman, die zo voor het buffet aan een stel kannibalen opgeofferd kan worden. En pijn dat het doet… Toch maar even snel dat Sunscreen gehaald.

Anne en ik zijn vanmiddag uit Bintan vertrokken en terug gegaan naar Singapore. Anne is nu een overheerlijk Aziatisch gerecht in elkaar aan het flanzen, terwijl ze met een huisgenote de vakantiebelevenissen aan het delen is. Aangezien het gerecht bijna klaar is, brei ik er aan eind aan en gaan we zo eens lekker eten. Morgen gaan Anne en ik naar Kuala Lumpur voor 2 dagen, waarna we de tocht vervolgen naar de voormalige Nederlandse kolonie Melaka. Ik ben erg benieuwd en tot de volgende blog!

Copyright 2003 - 2021 by Martijn Mureau, all rights reserved. For use of this website, please refer to the pro-claimer