Verrassende plekjes in Brugge en Damme

Damme en Brugge

Ah, heerlijk! Terwijl de herfstzon heerlijk schijnt, is het genieten geblazen van de relaxte sfeer en het prachtige uitzicht. Na een lekkere wandeltocht door het Sint-Anna-kwartier en andere delen van het centrum, hebben we een heerlijk terras aan de binnenzijde van de vestingwerken opgezocht. Terwijl Bruggenaren en een verdwaalde toerist voorbij lopen, genieten we van de prachtige Sint-Janshuismolen, die aan de uiterste oostzijde van het centrum van Brugge staat. Nee, ook deze dag is weer goed begonnen, en als de brunch vervolgens geserveerd wordt, dan is de dag al helemaal goed: Een heerlijke Brugse omelet!

Gisterenavond was het dus een etentje bij iemand thuis. Het was een bonte verzameling van culturen: Twee Vlamingen, een Nederlander, een Spaanse en een Roemeen, die allemaal voor een leuke sfeer en leuke gesprekken zorgden. Nou, ik heb mijn buikje rond gegeten, want in Vlaanderen is niet dat een avondje eten uit een voorgerecht-hoofdgerecht-nagerecht bestaat. Eerst heb je aperitiefjes, een stuk of 4 kleine voorgerechten, dan het echte voorgerecht, vervolgens wat tussengerechten, een hoofdgerecht en dan het nagerecht. In de tussentijd worden de flessen wijn en bier aangesleept, en voor je het weet is het een gezellige bende, die ook nog eens geniet van de culinaire hoofdstandjes. Toen de gevulde buik vanochtend wat minder gevuld aanvoelde, zijn we dus het centrum weer ingedoken, en hebben we het prachtige Sint-Annakwartier verder verkend, waarbij we ook het ouderlijk huis van Guido Gezelle hebben bezocht.

Guido Gezelle en zijn ouderlijk huis

Als je Guido Gezelle niet kent, ga je snel schamen. Gezelle leefde in de 19e eeuw en was een Belgisch priester, lyrisch dichter en hekeldichter, taalwetenschapper en vertaler. Hij is vooral bekend om zijn fijnzinnige gedichten over de natuur, zijn beeldend taalgebruik en als virtuoos taalkunstenaar. En dat hij een taalkunstenaar was, bleek ook wel uit het feit dat hij maar liefst 15 verschillende talen sprak. En laat meneer Gezelle nou net in het Sint-Annakwartier geboren zijn.
Eigenlijk kwamen we stom toevallig op het complex van zijn geboortehuis. Als je Brugge namelijk echt wilt ontdekken, moet je je ogen open houden en gewoon de openstaande poortjes inlopen. Toen we over de Rolweg naar de Sint-Janshuismolen liepen, zagen we dus een openstaand poortje, besloten we naar binnen te lopen en we kregen een prachtig plaatje voorgeschoteld. Zijn ouderlijk huis ziet er uit als een pareltje, maar de grote tuin voor zijn huis is adembenemend. Hoge bomen, klimop dat over de omheining groeit en goed onderhouden struiken. Het geheel is een prachtig monumentaal complex, waarbij de tuin liefdevol onderhouden wordt door een stel vrijwilligers. Ik zou bijna een kleedje op het gras uit hebben gegooid, om er gaan te picknicken. Toevalligerwijs waren er enkele vrijwilligers in de tuin aan het werk, waar we even een leuk praatje mee hebben gemaakt. Vervolgens zijn we gaan lunchen.

Basiliek van het Heilig Bloed

Na de lunch was het weer eens tijd voor een lekkere stevige wandeling. Terwijl we al zigzaggend door het centrum van Brugge liepen, kwamen we onderweg de Basiliek van het Heilig Bloed tegen. De basiliek is eigenlijk een dubbelkappel, waarbij de massa’s toeristen in alle haast snel de trap op schieten om naar de bovenste kapel te gaan (en ook de toeristische trekpleister), terwijl er links naast de trap de ingang van de Basiliuskapel. Die Basiliuskapel is ook even de moeite waard om te bezoeken, omdat die simpel aandoet en de enigste Romaanse kerk in West-Vlaanderen is. Als je besluit de toeristische massa naar boven te volgen, dan krijg je wel enkele mooie plaatjes voorgeschoteld.
Het trappenhuis doet namelijk erg modern aan en als je bovenaan komt en de basiliek binnenloopt, dan word je ondergedompeld in prachtige muurschilderingen. Een paar keer per dag worden er ook plechtigheden gehouden, waarbij mensen naar voren mogen komen en de relikwie van het Heilige Bloed mogen aanraken en mogen bidden. Natuurlijk wordt er wel een donatie voor gevraagd en de toeristen doneren dit maar al te graag. Het relikwie zou namelijk het bloed van Jezus bevatten. Volgens een oude overlevering bracht Diederik van de Elzas, graaf van Vlaanderen, na de tweede kruistocht in 1150 de relikwie van het Heilig Bloed mee uit het heilige land. Dit relikwie maakte deel uit van een hele reeks relikwieën die verbonden waren met het lijden van Jezus. Toch wordt de herkomst van het relikwie bekritiseerd, waaronder door de benedictijn Nicolas Huyghebaert. In 1964 publiceerde hij een kritische studie waaruit zou blijken dat de relikwie pas meer dan een halve eeuw later naar Brugge kwam. Uit zijn studie bleek dat het relikwie na de Vierde Kruistocht (1203-1204) uit het geplunderde Constantinopel in Brugge terechtgekomen. De studie van Huyghebaert werd in het algemeen bijgevallen door anderen en had zelfs invloed op de inhoud van de jaarlijkse Heilig Bloedprocessie, die door Brugge gaat. Wel werd door de Rinaldo Neels in 2013 een studie gepubliceerd waarin hij de thesis relativeert. Neels wijst er voornamelijk op dat de argumenten van Huyghebaert vooral gebaseerd zijn op het ontbreken van bronnen, en dat Huyghebaert voortvarend is geweest in het trekken van conclusies. Neels houdt het bij de mogelijkheid dat niets de aankomst van de relikwie in 1149 tegenspreekt en deze mogelijkheid derhalve reëel blijft. Desalniettemin is de basiliek en haar relikwie een toeristische trekpleister en het is imposant om te zien wat voor aantrekkingskracht deze heeft op mensen.

Damme en Culinair Damme

Na de basiliek, was het even haasten naar de auto geblazen, want om drie uur hadden we een andere afspraak staan. In het pittoreske Damme, een klein stadje net buiten Brugge, zouden we om 1500u ons onderdompelen in een andere Vlaamse traditie: De culinaire markt. Dus zetten we snel de pas erin en reden we al snel naar het stadje.
Je kan het haast niet geloven als je Damme binnenrijdt. Het is één van de kleinste en tegelijk één van de meest pittoreske stadjes van België. En ondanks dat het stadje van ongeveer een paar honderd inwoners klein is, hebben maar weinig kleine plaatsjes zo’n uitgebreide geschiedenis als Damme. Als je het stadje inrijdt, merk je al aan het stadhuis, de diverse pakhuizen, de kerk en een aantal oude herenhuizen dat Damme een rijk verleden heeft.

Geschiedenis van Damme

Daarvoor krijg je natuurlijk eerst een uitleg over de geschiedenis van het stadje. Damme heette oorspronkelijk Hondsdamme, vernoemd naar een dam aan een modderige plaats aan de monding van een riviertje.  Na een grote overstroming in het begin van de 11de eeuw, begon men met het opwerpen van dijken langs de zee inham naar Brugge, om het achterland te beschermen voor overstromingen en om nieuwe landbouwgronden vrij te maken. Door de indijkingen en het terugtrekken van de zee, verzandde de toenmalige vaargeul die Brugge verbond met de zee. Na de stormvloed van 1134 is het Zwin ontstaan. De dijken op de rechter- en linkeroever werden met elkaar verbonden door een dwarsdam ten hoogte van “Ten Damme”.  Er werd een nieuw kanaal gegraven tussen Brugge en Damme, om de goederen via overslag en per boot naar Brugge te vervoeren. Damme werd hiermee de voorhaven van Brugge.
Al in 1180 kreeg Damme stadsrechten en vrijstelling van tol, om de handel te stimuleren. De zeeschepen konden tot aan Damme varen, waar hun goederen konden overgeladen worden op kleinere schepen, die via het kanaal Brugge konden bereiken.  Gedurende de eerste honderd jaar beleefde Damme haar grootste bloei; de oudste monumenten die je nu nog ziet, dateren uit deze tijd.  Naast de overslag van goederen, had Damme ook stapelrechten op wijn en haring. Het stadje groeide snel en al gauw begon men met de bouw van de Onze-Lieve-Vrouwekerk. Ook in die tijd werden vele andere gebouwen opgetrokken die ondertussen zijn verdwenen, zoals een begijnhof, een gasthuis en verschillende kapellen.  Damme was belangrijk en had een grote capaciteit. Toen de Franse koning Filips August in 1213 de stad veroverde, kon de volledige Franse vloot (1700 schepen!) in de haven ondergebracht worden.

Tot 1297 had Damme geen verdedigingswallen, maar dit veranderde toen de Franse koning Filips de Schone besloot om Damme in te nemen.  Damme werd echter snel door de Vlamingen terugveroverd en men besloot de eerste verdedigingswerken aan te brengen. In de loop der jaren verzandde echter de toegang tot de haven en de handel verplaatste zich naar Lamminsvliet, een stadje dat nu beter bekend staat als Sluis. Toch was het stadje niet ten dode opgeschreven, want het werd omgevormd tot een militaire vesting.
Tijdens de 80-jarige oorlog kreeg Damme het zwaar te verduren. Toen in 1604 Sluis en Aardenburg door Prins Maurits van Nassau werden ingenomen, kwam Damme in de frontlinie te liggen.  Tussen 1615 en 1620 werd door de Spanjaarden een nieuwe verdedigingsgordel aangelegd in de vorm van een zevenster.  Damme werd een belangrijk strategisch verdedigingspunt, omdat het dicht tegen het Nederlandse Sluis lag en de ideale verdediging voor Brugge vormde. De monding van het kanaal “de Lieve” (Damme – Gent) werd binnen de stadmuren geleid en kwam de stad binnen via een overdekte waterpoort. Tijdens de Spaanse successieoorlog werd de stad nog verder versterkt.  Ondanks deze inspanningen, werd de vesting in 1706 door de troepen van de hertog van Marlborough bezet.  Tachtig jaar later werden de terreinen van de  verdedigingswerken openbaar verkocht.

Even leek Damme weer op te bloeien, toen Napoleon de Lage Landen binnenviel. In 1810 probeerde Napoleon namelijk via een kanaal Brugge met de Schelde te verbinden.  Dit kanaal is echter nooit volledig afgewerkt en stopt in Sluis.  Doordat het kanaal dwars door Damme werd getrokken, ging meer dan de helft van het monumentale Damme tegen de vlakte.  De drie waterlopen die tot dan toe in het centrum van Damme samenvloeiden (Lieve, Reie en Zwin), werden opgevuld met het zand van de “Damse Vaart”. Damme verloor definitief haar status en verviel tot een kleine landbouwgemeente. De kerk, de herenhuizen, de vervallen verdedigingswerken en het oude stadshuis herinneren nog aan de oude glorietijden die Damme heeft gehad.

Damme Culinair

Damme is tegenwoordig bekend om een aantal zaken: Een zeer uitgebreide wekelijkse boekenmarkt vindt er plaats en het oude dorpje trekt de toeristen die verder dan het commercieel toeristische centrum van Brugge willen kijken. Een ander jaarlijks terugkerend evenement is het Damme Culinair, waarbij lokale restaurants en lokale producenten uit de omgeving van Brugge hun waar tentoon spreiden. Je kan dan tegen een schappelijk prijsje hun waar kopen en zaken proeven. Dus toen we in Damme aankwamen, kun je jezelf voorstellen dat het een drukte van belang was. Overal waren mensen aan het proeven, aan het bier of de wijn en de sfeer was erg gezellig en prettig. Wat echter niet zo prettig was, was de bediening van de Spieghel, een restaurant aan de markt van Damme: Lang wachten op de drankjes, onbeleefdheid en erg omslachtig en klantonvriendelijk. Erg jammer. Nadat het drankje was opgedronken, hebben we ons lekker in het culinaire Damme gestort en na anderhalf uur proeven en gezelligheid, vond ik het wel weer welletjes. Desalniettemin kan ik weer terugkijken op een erg leuke dag, vol met onverwachte dingen. En als je in Brugge bent en je kijkt ietsjes verder dan je neus lang is, dan loop je zo met je neus in leuke verrassingen!

Copyright 2003 - 2021 by Martijn Mureau, all rights reserved. For use of this website, please refer to the pro-claimer